Samenvatting
Het gevoelszintuig
Gevoelsprikkels, zoals tast, druk, pijn en temperatuur, komen van buitenaf (via receptoren in slijmvliezen en huid) en gevoelsprikkels, zoals houding en beweging, komen van binnenuit (via spieren, pezen en gewrichten). Gevoelsprikkels gaan via gevoelszenuwen naar het ruggenmerg en dan naar de hersenen (zie paragraaf Het gevoelszintuig).
Het smaakzintuig
Het smaakzintuig bevindt zich in smaakpapillen op de tong. Ze onderscheiden vier smaken: zout, zoet, zuur en bitter (zie paragraaf Het smaakzintuig).
Het reukzintuig
Reukprikkels worden opgevangen door het reukzintuig in het neusslijmvlies. De reukzenuw stuurt de prikkels door naar de hersenen (zie paragraaf Het reukzintuig).
Het gezichtszintuig
Wenkbrauwen, oogleden, oogspieren en het traanapparaat zijn de hulporganen van het oog. De oogbol bestaat uit drie lagen (zie paragraaf Het gezichtszintuig):
1
de harde oogrok (sclera) en het hoornvlies (cornea);
2
het vaatvlies (choroidea) en het regenboogvlies (iris);
3
het netvlies (retina), bestaande uit staafjes en kegeltjes die als receptoren fungeren.
Het gedeelte van het netvlies dat recht achter de lens ligt, heet de gele vlek. Hier bevinden zich de meeste kegeltjes: lichtprikkels worden hier omgezet in signalen die naar de hersenen gaan. Beelden die we zien, worden op de gele vlek geprojecteerd. Inzoomen en uitzoomen gebeurt door het aanspannen of ontspannen van de spiertjes in het straallichaam. Dit noemen we accommodatie (zie paragraaf Het gezichtszintuig).
Het gehoorzintuig
Het oor bestaat uit drie delen (zie paragraaf Het gehoorzintuig):
Een geluidstrilling die het oor bereikt, wordt door de oorschelp opgevangen en via de uitwendige gehoorgang naar het trommelvlies geleid, dat daardoor gaat trillen. Deze trilling verspreidt zich (via hamer, aambeeld en stijgbeugel) en komt via de geluidsreceptoren aan in het slakkenhuis en vervolgens via de gehoorzenuw in de hersenen.
Het evenwichtszintuig
Het evenwichtsorgaan ligt in de drie halfcirkelvormige kanalen (behorend bij het labyrint), die bekleed zijn met een vlies vol zintuigcellen. Vanuit deze cellen ontspringen vezels die samen de evenwichtszenuw vormen (zie paragraaf Het evenwichtsorgaan).