Skip to main content
Top

2017 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9a Eenzaamheid

Auteurs : Renate Agterhof, Johanna Broese

Gepubliceerd in: Klinisch redeneren bij ouderen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Twee typen eenzaamheid worden beschreven: emotionele eenzaamheid en sociale eenzaamheid. Eenzaamheid kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven en de gezondheid (verhoogde bloeddruk). Daarnaast is er een verhoogd risico op overlijden (paragraaf 9a.1).
  • Bijna 40% van de volwassen bevolking in Nederland voelt zich eenzaam, van wie ruim 8% ernstig of zeer ernstig eenzaam. Vrouwen voelen zich vaker emotioneel eenzaam, terwijl mannen vaker sociaal eenzaam zijn. Er is een toename van eenzaamheid boven de leeftijd van 75 jaar; het sociale netwerk wordt dan kleiner (paragraaf 9a.2 en paragraaf 9a.3).
  • Externe en persoonlijke factoren die het risico op eenzaamheid kunnen vergroten (paragraaf 9a.4):
    Somatische functiekenmerken
    Ouderen zijn kwetsbaarder voor het ontstaan van ziekten. De helft van de 75-plussers heeft twee of meer chronische ziekten. Disfuncties in orgaansystemen kunnen ertoe leiden dat de sociale participatie belemmerd wordt
    Cognitieve functiekenmerken
    Cognitieve achteruitgang zorgt ervoor dat het onderhouden of aangaan van vriendschappen bemoeilijkt wordt
    Persoonlijkheidsfunctiekenmerken
    Een gebrek aan sociale vaardigheden, een negatief zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen, gevoelens van sociale angst en sterke verlegenheid zijn persoonlijke eigenschappen die het risico op eenzaamheid vergroten
    Belevingsfunctiekenmerken
    Ieder mens heeft een andere beleving van sociale relaties. Dit heeft te maken met iemands persoonlijke standaard
    Sociale omgevingskenmerken
    Risicofactoren zijn onder meer: emigratie, een verhuizing, scheiding, ziekte of overlijden van de partner, goede vrienden of familieleden, pensionering, maatschappelijke beeldvorming, individualisering, verzakelijking van de zorg
    Levensgeschiedenis
    Eerdere teleurstellingen in het aangaan van contacten
  • Lichamelijke, psychische, sociale of gedragsmatige signalen kunnen tot het vermoeden leiden dat er gevoelens van eenzaamheid zijn. Met behulp van de zogeheten PES-structuur kan het probleem eenzaamheid uitgewerkt worden. Om meer inzicht te krijgen in de ernst en het type van de eenzaamheid kan gebruik worden gemaakt van de eenzaamheidsschaal (paragraaf 9a.5).
  • Eenzaamheid kan worden aangepakt door preventieve maatregelen (zoals het onderhouden en uitbreiden van een goed sociaal netwerk) of door interventies in te zetten om aanwezige gevoelens van eenzaamheid te verhelpen of te verminderen (curatief). Vanwege het maatschappelijke belang is er een centrale rol weggelegd voor de overheid en de gemeenten bij het verminderen van eenzaamheid (paragraaf 9a.6).
  • Voor het doorbreken van de eenzaamheid is het zaak dat de oudere er zelf mee aan de slag gaat. De verpleegkundige kan de oudere ondersteunen door de zelfmanagementvaardigheden te vergroten. Het is belangrijk om als verpleegkundige een ondersteunende rol te bieden, maar het probleem niet zelf op te lossen. Motivational interviewing is hierbij een geschikte gesprekstechniek (paragraaf 9a.6.3).
  • De strategieën om eenzaamheid te verminderen kunnen worden opgedeeld in netwerkontwikkeling, standaardverlaging en leren omgaan met eenzaamheidsgevoelens (paragraaf 9a.7).
Literatuur
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Metagegevens
Titel
9a Eenzaamheid
Auteurs
Renate Agterhof
Johanna Broese
Copyright
2017
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1487-4_22