Samenvatting
Een belangrijk deel van de zorg rondom de zwangerschap moet al voor de bevruchting worden verleend omdat het anders geen invloed kan hebben op de belangrijke vroege fase van de zwangerschap. Die zorg wordt preconceptiezorg genoemd. Dit is een goed voorbeeld van zogenoemde primaire preventie en anticiperende geneeskunde, waarbij het optreden van afwijkingen en ziekten bij de moeder en het kind wordt voorkómen door het verminderen of wegnemen van risicofactoren. Bovendien biedt preconceptiezorg een echtpaar de gelegenheid om op basis van goede informatie en risicoafweging een besluit te nemen een zwangerschap na te streven dan wel daarvan bewust af te zien.
Preconceptiezorg moet bestaan uit een algemene risico-evaluatie betreffende de medische en verloskundige voorgeschiedenis, familieanamnese (vooral erfelijke en aangeboren aandoeningen) en het gebruik van tabak, alcohol, drugs en geneesmiddelen. Verder komen risico’s door de werkomgeving aan de orde. Als er geen specifieke risico’s worden gevonden, kan vervolgens worden volstaan met het geven van algemene adviezen zoals het stoppen met roken en alcoholgebruik, het gebruik van foliumzuur, het verbeteren van de kwaliteit van de voeding en de preventie van bepaalde infecties. Bij gebleken risico’s gaat het bij de counseling vooral om een risicoafweging van de gezondheid van de vrouw enerzijds en het zich ontwikkelende kind in de baarmoeder anderzijds. Bovendien is er dan de gelegenheid tot interventie waardoor de kans op een ongunstige zwangerschapsuitkomst zo klein mogelijk wordt gemaakt. Voorbeelden van preconceptie-interventies zijn het gebruik van foliumzuur ter preventie van neuralebuisdefecten, vaccinatie tegen infectieziekten, het stoppen of wijzigen van mogelijk teratogene medicatie en programma’s die gericht zijn op het stoppen met roken of het reduceren van overgewicht.