Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

9 Facelift

Auteur : Leonie Ruettermann-Kwak

Gepubliceerd in: Plastische chirurgie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Rimpels en diepe plooien in de huid van het gelaat en de hals zijn vaak de eerste uiterlijke tekenen van het ouder worden, en worden ook bij uitstek als zodanig ervaren. De huid atrofieert, waardoor deze dunner, droger en slapper wordt, en het onderhuids vetweefsel neemt af en gaat hangen/zakken. Dit uit zich in een verdieping van de natuurlijke huidplooien in het gezicht en veroorzaakt extra rimpels. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de onderhuids verlopende spieren enerzijds verbindingen hebben met de huid en anderzijds een fixatiepunt met het skelet. Het verlies van onderhuids vetweefsel versterkt dit effect en zo ontstaan de zogenoemde hamsterwangen en kalkoenenhals (turtle neck).
Er is een grote verscheidenheid van soorten en technieken voor gehele of gedeeltelijke facelifts: via een kleine incisie, via een endoscopische benadering enzovoort. Bij een klassieke open facelift wordt de huid vanaf de nasolabiale plooi tot in de hals volledig gemobiliseerd, soms in combinatie met liposuctie en het excideren van overtollige huid, waarbij het SMAS (superficial muscular aponeurotic system) en het platysma worden gereefd en gerepositioneerd. Vaak worden verschillende ingrepen in combinatie verricht, zoals een laserbehandeling of chemische peeling van de bovenlip, ooglidcorrecties, liposuctie, lipofilling en dergelijke.
Esthetische facelifts worden niet door de zorgverzekering vergoed en worden daarom vaak in privéklinieken uitgevoerd. Aan de facelift kleven wel risico’s, zoals nabloedingen en paralyse van takken van de nervus facialis.
Metagegevens
Titel
9 Facelift
Auteur
Leonie Ruettermann-Kwak
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1181-1_9