Skip to main content
Top

2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk

89

Auteurs : Dr. A. C. de Groot, Dr. J. Toonstra

Gepubliceerd in: Casuïstiek in de dermatologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Abstract

De jongen van 18 jaar, die enigszins bozig tegenover u zit, kent u al vanaf kort na zijn geboorte met constitutioneel eczeem. Hij heeft het altijd met klasse 1- en toen hij wat ouder werd met klasse-2-corticosteroïden goed kunnen onderdrukken. ‘Ik heb het op internet nagezocht, dokter, en ik heb atrofie van de huid van mijn arm. En dat is uw schuld, want ik heb altijd nieuwe tubes van uw assistente gekregen, terwijl u het had moeten controleren’. U kijkt naar zijn elleboogsplooi en ziet inderdaad het klassieke beeld van atrofia cutis: de huid is dun, wat glanzend, de onderliggende bloedvaten zijn goed zichtbaar en er is een uitgebreide teleangiectasia. U antwoordt dus: ‘Je hebt gelijk, Jochem, dat is inderdaad atrofie en ja, ik had je beter moeten controleren. Gelukkig kan de huid zich nog wel grotendeels herstellen’.
Metagegevens
Titel
89
Auteurs
Dr. A. C. de Groot
Dr. J. Toonstra
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8458-7_89