Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

8 Inleiding

Auteur : Hendries Boele

Gepubliceerd in: Traumatologie van extremiteiten en bekken

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De AO is een internationale organisatie van gerenommeerde traumachirurgen en orthopeden, die osteosynthesetechnieken ontwikkelt.
Schroeven kunnen geplaatst worden als trekschroef of als fixatieschroef (zie paragraaf 8.1).
Bij elke schroef die wordt ingebracht, komen de volgende handelingen steeds terug (zie paragraaf 8.1.1): boren, meten, tappen (optioneel), schroeven.
Corticalisschroeven worden gebruikt in hard corticaal bot (zie paragraaf 8.1.2).
AO kent de volgende diameters corticalisschroeven: 1,0 mm; 1,3 mm; 1,5 mm; 2,0 mm; 2,4 mm; 3,5 mm; 4,5 mm. Deze zijn: zelftappend/niet zelftappend/geheel bedraad/ten dele bedraad.
Handelingen voor het aanbrengen van een corticalisschroef (diameter 4,5 mm) als trekschroef (zie afbeelding 8.5 t/m 8.10):
  • boren van het glijgat in de proximale corticalis met een ø 4,5 mm boor en een boorbus;
  • plaatsing boorbus met buitendiameter 4,5 mm, binnendiameter 3,2 mm in het glijgat;
  • boren van het tapgat in de distale corticalis met een ø 3,2 mm boor;
  • frezen voor het verzinken van de schroefkop;
  • schroeflengte bepalen;
  • tappen van de distale corticalis, optioneel;
  • schroeven met de inbusschroevendraaier.
Spongiosaschroeven worden gebruikt in spongieus bot (zie paragraaf 8.1.3).
AO kent twee diameters spongiosaschroeven: 4,0 mm geheel bedraad/ten dele bedraad; 6,5 mm geheel bedraad/16 mm bedraad/32 mm bedraad.
Handelingen voor het aanbrengen van een spongiosaschroef, diameter 6,5 mm:
  • boren van beide cortices met een ø 3,2 mm boor en een boorbus;
  • meten van de lengte van het boorgat met een meetapparaat, om de schroeflengte te bepalen;
  • tappen van de proximale corticalis met een ø 6,5 mm tap en een beschermhuls;
  • schroeven met inbusschroevendraaier.
Malleolairschroeven worden nog af en toe gebruikt in het metafysaire gebied van de enkel (zie paragraaf 8.1.4).
Hoekstabiele schroeven (LHS) (zie paragraaf 8.1.5) worden gebruikt voor het verkrijgen van een hoekstabiele verankering.
AO kent de volgende hoekstabiele schroeven: 1,5 mm; 2,0 mm; 2,4 mm; 2,7 mm; 3,5 mm; 5,0 mm; 7,3 mm. Deze schroeven zijn zelftappend; varianten zijn zelfborend/zelftappend en zelftappend/gecanuleerd.
Gecanuleerde schroeven (zie paragraaf 8.1.6) kunnen zelfborend en zelftappend zijn en zijn verkrijgbaar in diverse diameters.
Handelingen voor het aanbrengen van een Ø 7,3 mm gecanuleerde schroef:
  • boren van een 2,8 mm K-draad in het bot met behulp van een weefselbeschermhuls;
  • meten van de lengte met een gecanuleerde meetlat;
  • boren met een gecanuleerde boor, optioneel;
  • tappen, eveneens gecanuleerd, optioneel;
  • indraaien van de gecanuleerde schroef.
De headless compressieschroef (HCS) is een zelfborende, zelftappende en zelfverzinkende gecanuleerde schroef (zie paragraaf 8.1.7).
Indicaties voor deze schroef:
  • behandeling van fracturen in voet of hand;
  • artrodese bij hand-, voet- of enkeloperaties;
  • mono- of bicorticale osteotomieën in voet of hand;
  • intra-articulaire radiuskopfracturen;
  • intra-articulaire humeruskopfracturen.
Platen (zie paragraaf 8.2) kunnen een of meer van de volgende vijf functies vervullen:
  • statische interfragmentaire compressie;
  • dynamische interfragmentaire compressie;
  • neutralisatie;
  • afsteunfunctie;
  • overbruggingsfunctie.
Een dynamische compressieplaat (DCP) kan alle plaatfuncties vervullen: dynamische of statische compressie, neutralisatie of steun (zie paragraaf 8.2.1).
Bij de Locking Compression Plate (zie paragraaf 8.2.2) wordt gebruikgemaakt van de hoekstabiele schroef. Hierdoor ontstaat een hoekstabiele verankering.
Voor vrijwel alle botstructuren, vooral in het epi- en metafysaire gebied, zijn er anatomisch voorgevormde LCP-platen (zie paragraaf 8.2.3).
Ook wordt nog een aantal niet anatomisch voorgevormde platen gebruikt: rechte brede, gebogen brede of rechte smalle platen LCP/DCP; (LCP-)T-platen (buttressplaat), links/rechts gehoekt. Andere platen zijn rohrplaten, reconstructieplaten en hoekplaten.
De intramedullaire osteosynthese (grendelpen) (zie paragraaf 8.3) is een inwendige fixatietechniek die kan worden toegepast bij gefractureerde pijpbeenderen.
Door de vergrendeling wordt een goede stabiliteit van de fractuur verkregen en treden er geen angulatie, rotatie en lengteverandering van het bot op.
Grendelpennen zijn meestal gecanuleerd en verkrijgbaar in diverse lengten en diameters.
Vergrendelmogelijkheden (zie paragraaf 8.3.3) zijn:
  • schroeven;
  • spiraalblad;
  • hoekstabiele vergrendeling met het ASLS (Angular Stable Locking System).
Introductie van de grendelpen in de schacht (zie paragraaf 8.3.3) gaat als volgt.
  • bepaling lengte en diameter van de grendelpen onder röntgendoorlichting;
  • openen van het mergkanaal (hiervoor zijn er drie opties);
  • introduceren van de pen in de mergholte, al dan niet over een voerdraad.
Vergrendeling (zie paragraaf 8.3.4) gebeurt met:
  • een richtinstrument;
  • de ‘free-handtechniek’, met of zonder röntgendoorlaatbaar richtapparaat.
Een endcap beschermt de schroefdraad tegen bot- en weefselingroei (zie paragraaf 8.3.5).
De fixateur externe (zie paragraaf 8.4) wordt gebruikt binnen de traumatologie en de orthopedie.
Indicaties traumatologie: gecompliceerde fracturen, levensbedreigende fracturen (bijvoorbeeld bekken- en femurfracturen), fracturen met ernstig letsel aan de weke delen, multi-/polytraumatisé, comminutieve intra-articulaire (pols)fracturen, geïnfecteerde pseudoartrosen.
Indicaties orthopedie: verlengingsosteotomieën, graduele correcties, bottransport, of een combinatie van bovenstaande.
Externe fixateurs worden globaal verdeeld in:
  • pin-to-barfixateur;
  • unilaterale fixateur;
  • bilaterale fixateur;
  • hybride ringfixateur of semicirculair frame;
  • volledige ringfixateur.
Een nieuw concept is de osteoplastiek (IlluminOss®-techniek) (zie paragraaf 8.5), ofwel ‘botdotteren’.
Metagegevens
Titel
8 Inleiding
Auteur
Hendries Boele
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1185-9_8