Samenvatting
Nog maar zo’n honderdvijftig jaar geleden opereerde de dokter in zijn zondagse pak, zonder haarbedekking, mondmasker of handschoenen. Het ‘gummi’schort dat hij droeg was niet zozeer bedoeld ten bate van de patiënt maar eerder om zijn stropdas niet te bevuilen. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw gingen de chirurgen ‘schoon’ opereren, nadat dokter Semmelweis ontdekt had dat hij kraamvrouwensterfte kon terugdringen door, tussen de obducties en het werk op de kraamafdeling, de handen te wassen. De introductie van zijn simpele hygiënevoorschriften ging echter niet zonder slag of stoot. Veel collega’s versleten hem voor gek, maar Semmelweis bleef in zijn kliniek zijn artsen aansporen om de handen te reinigen. Het sterftecijfer daalde met sprongen. De relatie tussen onhygiënisch werken en infecties werd hiermee aangetoond en het aantal antiseptische maatregelen ten aanzien van de kraamzorg begon langzaam maar zeker ook terrein te winnen op de operatieafdelingen.