Gepubliceerd in:
2005 | OriginalPaper | Hoofdstuk
6 Het normale MRI-onderzoek van de hersenen
Kernpunten
MRI:
-
is bij uitstek geschikt voor het aantonen of uitsluiten van pathologie van het hersenparenchym en is daarin superieur aan een CT-scan van de hersenen;
-
de gebruikte pulssequentie en beeldrich-ting van het onderzoek worden bepaald door de aard van de ziekte en de vraagstelling met daarbij behorende conse-quenties;
-
het is ook bij routineonderzoek nodig om voldoende weefseldifferentiatie te verkrijgen door gebruik te maken van T1- en T2-gewogen pulssequenties;
-
bij het beoordelen van de beelden is de symmetrie van de structuren (net als bij CT) erg belangrijk;
-
bij te verwachten vaatpathologie dient een aparte sequentie te worden gebruikt, de magnetischeresonantieangiografie (MRA);
-
bij de vraagstelling tumor, abces of ontsteking wordt het MRI-onderzoek altijd met contrast uitgevoerd, omdat daarmee het proces duidelijk onderscheiden wordt van het overige hersenweefsel.