Samenvatting
Werd een perifere aangezichtsverlamming vroeger met elektrotherapie behandeld, tegenwoordig ligt het accent op bewegingstherapie. De oefentherapie is gericht op het behandelen van de gevolgen van een niet volledig herstelde aangezichtsverlamming. Behandelbare restverschijnselen zijn asymmetrie in rust en bij bewegen (zowel bewust bewegen als synkinesen) met daaraan gekoppelde functiestoornissen (eten, drinken, spreken) en participatiestoornissen zoals sociale beperkingen. Hoewel het aantal effectstudies beperkt is heeft onderzoek, in het bijzonder naar mimetherapie, laten zien dat er een significante verbetering te verwachten valt bij deze patiëntencategorie op zowel functie-, activiteiten- en participatieniveau.