Samenvatting
De tweede wisselfase duurt één tot anderhalf jaar. Op de leeftijd van gemiddeld tien jaar, twee jaar na doorbraak van de laterale blijvende bovensnijtanden, valt het eerste melkelement in de zijdelingse delen uit. Dit is meestal een melkhoektand onder. In tegenstelling tot de situatie bij de snijtanden bestaat er in de zijdelingse delen een grote variatie in volgorde waarin de blijvende elementen doorbreken. In het front staat de ruimtelijke verhouding in de kaak slechts één doorbraakvolgorde toe voor de snijtanden. In de zijdelingse delen is er vóór doorbraak meer ruimte voor de blijvende gebitselementen en kunnen ze uit elkaar staan. De blijvende bovenhoektand bevindt zich echter meestal dichtbij en boven de eerste premolaar en overlapt die gedeeltelijk. De premolaar breekt dan als eerste door. De distale hoek van de hoektand ligt direct naast de eerste premolaar bij de overgang van kroon naar wortel. Eerste bovenpremolaren vertonen een daarmee corresponderende concaviteit aan de mesiale zijde. Zo’n concaviteit heeft de tweede bovenpremolaar niet en ook geen twee wortels maar slechts één; zijn kroonvorm en -grootte komen verder sterk met die van de eerste premolaar overeen.