Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5 Het TOPOI-model

Auteur : Edwin Hoffman

Gepubliceerd in: Interculturele gespreksvoering

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De gelaagdheid en circulariteit maken dat communicatie een complex proces is. Vandaar dat misverstanden eigen zijn aan de communicatie. In dat opzicht verschilt de communicatie met iemand met een andere etnische achtergrond – behalve mogelijk de taal – niet wezenlijk van die met iemand met dezelfde etnische achtergrond.
Doorslaggevend in de communicatie zijn de inzet, respect en betrokkenheid bij de ander die zich vooral uiten in de lichaamstaal. Vanuit zo’n positieve grondhouding mogen ‘fouten’ gemaakt worden. Soms kun je ook niet anders, omdat je nooit helemaal op de hoogte kunt zijn van alle mogelijke verschillen die zich voordoen in de communicatie. Verder blijft de kans altijd bestaan dat het effect van je communicatie anders uitpakt dan je bedoeling.
Voor een effectieve communicatie zijn daarom – naast genoemde positieve grondhouding – van belang: het voorbereid zijn op verschillen; deze verschillen niet meteen negatief interpreteren maar uitgaan van een positieve inzet; het werken met de effecten van je communicatie en het bespreekbaar maken van mogelijke verschillen en misverstanden. Om deze te achterhalen kan het TOPOI-model een hulpmiddel zijn. TOPOI staat voor de vijf gebieden in de communicatie waar zich culturele misverstanden kunnen voordoen: Taal, Ordening, Personen, Organisatie en Inzet. Het model vindt zijn grondslag in de axioma’s van Paul Watzlawick en is in die zin ook een algemeen model dat inzetbaar is in elke communicatie. Het TOPOI-model komt tevens overeen met de geldigheidsaanspraken van het communicatief handelen van Jürgen Habermas.
Naast een analysekader om je bewust te worden welke verschillen er spelen, omvat het TOPOI-model een interventiekader met handelingssuggesties om ontstane misverstanden aan te pakken.
Een waarschuwing is dat het TOPOI-model altijd ingezet dient te worden vanuit een grondhouding van aandachtige betrokkenheid (presentie). Het mag nooit fungeren als een instrumenteel scherm tegenover de ander. De essentie van het TOPOI-model is om in geval van misverstanden of conflicten bij een drietal vragen stil te staan: wat is mijn aandeel, wat is het aandeel van de ander en wat is de invloed vanuit de ruime sociale omgeving. En dit dan te doen aan de hand van de vijf gebieden.
Anders gezegd, de meerwaarde van het TOPOI-model voor interetnische ontmoetingen is dat je niet meteen de cultuur, discriminatie of racisme als verklaring neemt voor de storingen die optreden in de communicatie, dat je ook niet meteen jezelf of de ander verwijten gaat maken, maar dat je je afvraagt of het misschien te maken heeft met de Taal die eenieder hanteert en begrijpt van elkaar; de Ordening: de zienswijze van eenieder; de Personen: hoe eenieder zichzelf en de ander ziet; de Organisatie: mogelijke verschillen in of onbekendheid met regels, procedures en andere organisatorische aspecten of met de Inzet: het (kunnen) zien en erkennen van ieders onderliggende gevoelens waarom betrokkenen doen wat ze doen. Vervolgens zet je algemene gespreksvaardigheden in om de misverstanden te pogen uit de weg te ruimen.
In deel 2 wordt elk van de vijf TOPOI-gebieden uitgebreid behandeld. De mogelijke culturele verschillen komen aan bod die zich op elk gebied kunnen voordoen. Aan deze mogelijke verschillen kun je denken bij de hulpvragen in het analysekader van elk TOPOI-gebied. Gekoppeld aan de culturele verschillen op elk TOPOI-gebied worden concrete suggesties gegeven hoe je kunt omgaan met communicatiestoringen vanwege deze culturele verschillen. Op het eind van elk hoofdstuk wordt als samenvatting het analyse- en interventiekader van elk gebied weergegeven.
Metagegevens
Titel
5 Het TOPOI-model
Auteur
Edwin Hoffman
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8142-5_6