Skip to main content
Top

2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk

4 Wanneer gebruik je pijneducatie?

Auteurs : Jo Nijs, C. Paul van Wilgen

Gepubliceerd in: Pijneducatie - een praktische handleiding voor (para)medici

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De aanwezigheid van (dreigende) chronische pijn alleen is onvoldoende om als clinicus te beslissen educatie over pijnfysiologie toe te passen bij een individuele patiënt. Educatie over pijnfysiologie gaat uit van het sensitisatiemodel. Wanneer we dit model uitleggen aan een individuele patiënt met chronische pijn, dan moeten we er zeker van zijn dat centrale sensitisatie ook bij deze patiënt aanwezig is. Centrale sensitisatie kan klinisch vastgesteld worden met gegevens verkregen uit de medische diagnose, het vraaggesprek, het klinisch onderzoek en de analyse van de behandelrespons. Daarnaast zijn er psychologische indicaties voor pijneducatie: pijncatastroferen, pijnhypervigilantie, kinesiofobie, etcetera. Immers, pijneducatie is een uitgelezen manier om op korte tijd inadequate pijncognities en maladaptieve overtuigingen over pijn bij te sturen.
Metagegevens
Titel
4 Wanneer gebruik je pijneducatie?
Auteurs
Jo Nijs
C. Paul van Wilgen
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8069-5_5