Samenvatting
Twee bedelmonniken waren op weg. Zij kwamen bij een riviertje dat ondiep genoeg was om erdoorheen te waden. Bij de oever stond een vrouw in een mooie sari. Ook zij wilde naar de overkant, maar dan zou haar sari nat worden. Een van de monniken bood aan haar naar de overkant te dragen en dit aanbod werd dankbaar aanvaard. Hij zette haar aan de overkant neer en de mannen liepen verder. ‘s Avonds voor het slapen gaan barstte de ene monnik los: ‘Hoe kon je dat nou doen? Je weet toch dat wij vrouwen niet mogen aanraken? En jij tilt een vrouw op en draagt haar!’ De andere monnik antwoordde: ‘Ik heb haar aan de overkant losgelaten en jij draagt haar nog de hele dag met je mee.’