Skip to main content
Top

2007 | OriginalPaper | Hoofdstuk

4 Het meten van de lichaamstemperatuur

Auteur : Yvonne Morsink

Gepubliceerd in: Observatietechnieken

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk ga je je verdiepen in het hoe en wat van het meten van de lichaamstemperatuur. Ongetwijfeld heb je wel eens bij jezelf de temperatuur opgenomen, bijvoorbeeld als je grieperig was en warm aanvoelde. Een blik op de thermometer en het was meteen duidelijk of je koorts had of niet. Onder normale omstandigheden is het lichaam in staat de lichaamstemperatuur vrij constant te houden, om en nabij de 37 graden Celsius. Op een warme zomerse dag of als je flink aan het sporten bent en je het behoorlijk warm hebt, stijgt de lichaamstemperatuur nauwelijks. Het lichaam zorgt door transpiratie voor warmteafgifte, zodat de lichaamstemperatuur op peil blijft. Met andere woorden: het lichaam zorgt voor een goede balans tussen warmteontwikkeling en warmteafgifte.
Metagegevens
Titel
4 Het meten van de lichaamstemperatuur
Auteur
Yvonne Morsink
Copyright
2007
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9430-2_4