2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
4 Functionele evaluatie bij hersenbeschadiging*
Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh
Gepubliceerd in: Neuropsychologie
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Er zijn verschillende argumenten om het (dys)functioneren van de patiënt objectief vast te leggen.
-
Te vaak krijgt de patiënt etiketten opgedrukt als ‘agnosie’, ‘apraxie’, ‘beperkt ziekte-inzicht’, terwijl de betekenis daarvan dubieus is.
-
Door het gebruik van tests en schalen kan enige objectiviteit worden ingebracht.
-
De werkwijze volgens de empirische cyclus biedt een systematiek voor probleemanalyse en een logisch daaruit voortvloeiende interventie.
-
Objectieve tests en schalen hebben ook nadelen en beperkingen: de taken die de patiënt krijgt zijn nogal kunstmatig en hebben vaak weinig met het dagelijks leven te maken (ecologische validiteit): het werkelijke leven is vele malen.
-
Het aantal tests en schalen groeit met de dag: het is belangrijk om de rode draad van de empirische cyclus vast te houden: wat is het probleem, waarom treedt het op en hoe gaan we het aanpakken?
-
Vastlegging en scoring vormen een speciaal probleem: geven we het functioneren van de patiënt weer met één getal (bijvoorbeeld IQ, Barthel) of door middel van een profiel waarin zwakke en sterke punten zichtbaar zijn?
-
Patiënten met hersenbeschadiging melden vaak dat het verrichten van een taak veel meer moeite kost.
-
In een testscore komt dit meestal niet tot uiting, maar voor de patiënt is dit heel vervelend.