Samenvatting
Wanneer een patiënt komt met de klacht moeilijk plassen, zal de diagnostiek sterk afhankelijk zijn van leeftijd, geslacht en voorgeschiedenis van deze patiënt. Een klein jongetje, een vrouw met een ernstige neurologische ziekte en een oude man hebben een totaal verschillende kans op de diverse genoemde aandoeningen.
Met behulp van de anamnese en eigen onderzoek kan de arts met redelijke zekerheid diagnosen stellen zoals urineweginfectie, prostatitis en phimosis. Voor andere diagnosen, zoals blaasstenen en urethravernauwing, hebben anamnese en onderzoek een geringe voorspellende waarde en zal specialistisch onderzoek vaak noodzakelijk zijn. Voor prostaatkankerdiagnostiek wordt in sommige gevallen terughoudendheid aanbevolen, vanwege de geringe therapeutische en prognostische consequenties. Hierover wordt momenteel een hevige discussie gevoerd.
Gevolg van de beperkte diagnostiek is dat een vrij omvangrijke groep patiënten met de klacht moeilijk plassen een symptoomdiagnose krijgt. De arts zal het inzetten van de diagnostische hulpmiddelen dan in sterke mate moeten baseren op de ernst van de klachten en de beleving ervan door de patiënt in relatie tot de voor- en nadelen van mogelijke therapie.[11,30]
Herhaalde contacten om het beloop van de klachten te vervolgen, kunnen extra informatie verschaffen. De huisarts leert daarmee veel over de beleving van de klachten door de patiënt, zodat het mogelijk wordt een op maat gesneden diagnostisch plan op te stellen.