Skip to main content
Top

2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3 Wat hebben we nodig alvorens pijneducatie te kunnen aanbieden?

Auteurs : C. Paul van Wilgen, Jo Nijs

Gepubliceerd in: Pijneducatie - een praktische handleiding voor (para)medici

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De inventarisatie van ziektepercepties vindt plaats aan de hand van specifieke domeinen en bij de ziekte veelvoorkomende gedachten. Deze kunnen bij de anamnese worden uitgevraagd. Hiervoor kan de Illness Perception Questionnaire-Kort (IPQ-K) gebruikt worden. Na de inventarisatie moet bekeken worden of pijneducatie geïndiceerd is en hoe deze aangeboden moet worden.
Pijneducatie wordt altijd afgestemd op de patiënt. Dit gebeurt op basis van de bestaande ziektepercepties, de emoties en de motivatie van de patiënt én de mate waarin deze overeenkomen met die van de behandelaar. Anders geformuleerd: hoe groot is het verschil tussen de ziektepercepties van de patiënt en de behandelaar? Daarnaast is het van belang om tijdens de educatie rekening te houden met patiëntkenmerken zoals intelligentie, persoonlijkheid en persoonlijke voorkeuren.
Voordat de therapeut daadwerkelijk kan starten met pijneducatie is het noodzakelijk om:
  • de gedachten van de patiënt te inventariseren;
  • te bepalen of pijneducatie voor deze patiënt van belang kan zijn.
Metagegevens
Titel
3 Wat hebben we nodig alvorens pijneducatie te kunnen aanbieden?
Auteurs
C. Paul van Wilgen
Jo Nijs
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8069-5_4