Samenvatting
De cellen van ons lichaam nemen, zelfs in rust, voortdurend zuurstof, bouwstoffen en brandstoffen uit het interne milieu op. Dezelfde cellen geven warmte, kooldioxide en andere afbraakproducten aan hun directe omgeving af. De directe omgeving van de cellen (het milieu intérieur) moet dan ook voortdurend worden ververst. Deze verversing wordt verzorgd door het bloed, dat via een uitgebreid transportnet (de bloedvaten) het milieu intérieur omstroomt. Het bloed is de verbindingsschakel tussen het milieu intérieur en de buitenwereld. Het bloed vervult deze verversingsfunctie dankzij de transporteigenschappen van de verschillende bloedbestanddelen. Het hart, een holle spier die als pomp fungeert, levert de energie voor het stromen van het bloed langs de weefsels. In dit hoofdstuk bespreken we de verversingsfuncties van het bloed. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de functie van het hart en de bloedvaten.