Samenvatting
Plaat- en schroeffixatie bij een bimalleolaire enkelfractuur (zie paragraaf 26.1) heeft als doel reponeren van de fractuur en stabiliseren met kleinfragment-osteosynthesemateriaal.
Mogelijke complicatie: wanneer de enkelvork niet anatomisch hersteld is, kunnen pijnklachten ontstaan in het enkelgewricht.
Bij een Mitek®-tenodese worden bij een achillespeesruptuur (zie paragraaf 26.2) twee Mitek®-ankers gebruikt voor re-insertie van de achillespees. Dit kan minimaal-invasief worden uitgevoerd. Een andere methode van behandeling is het hechten van de ruptuur.
Mogelijke complicatie: iatrogeen letsel van de nervus suralis, wat een hypesthesie aan de buitenzijde van de enkel geeft.
De locking calcaneusplaat en gecanuleerde schroeven bij een calcaneusfractuur (zie paragraaf 26.3) worden ingezet voor repositie en stabilisatie van de fractuur.
Mogelijke complicaties: pijn bij lopen op een oneffen pad; subtalaire artritis.
Bij fracturen aan de middenvoet, metatarsalia en tenen (zie paragraaf 26.4) komen als osteosynthesemateriaal in aanmerking: K-draden (eventueel gecombineerd met cerclage); corticalisschroeven 2,7 mm; 2,0 mm; VA (variable angle) LCP-platen. De implantaten bieden de mogelijkheid om hoekstabiele schroeven van 2,4 mm en 2,7 mm in een variabele hoek te plaatsen.