Ademhalen is voor de meeste mensen een vanzelfsprekende zaak. We halen adem om onze organen van zuurstof te kunnen voorzien, te praten, ons in te spannen en te ontspannen. Wanneer bij een zorgvrager door een ongeluk of een (spier)ziekte een (tijdelijk) tracheastoma is gemaakt, moet je als verzorgende het stoma en de tracheacanule verzorgen. Voor de zorgvrager en zijn omgeving is het zeer ingrijpend: de zorgvrager kan niet meer normaal ademen en spreken. Het communiceren met de zorgvrager is veranderd, waardoor de omgang moeilijker wordt. Goede voorlichting, begeleiding, instructie en de houding van de verzorgende zijn dan van essentieel belang.