Samenvatting
De femurschachtfractuur (zie paragraaf 21.1) bevindt zich onder de trochanter minor en boven het condylenblok. De vorm van de breuk kan dwars, schuin, spiraalvormig of multifragmentair zijn.
Behandeling: inbrengen van intramedullaire pen langs antegrade of retrograde weg.
Voorbeelden van femurpennen zijn: Expert lateral femoral nail (LFN), Expert retrograde/antegrade femoral nail (R/AFN), T2-femurpen.
Bij ernstige, gecompliceerde fracturen met wekedelenletsel of bij instabiele multitraumapatiënten is de fixateur externe optioneel als tijdelijke fixatie.Supracondylaire en condylaire femurfracturen (zie paragraaf 21.2) worden volgens de AO-classificatie onderverdeeld in drie hoofdgroepen:
-
type A: extra-articulair;
-
type B: unicondylair (intra-articulair);
-
type C: bicondylair (intra-articulair).
Behandeling: niet of nauwelijks gedisloceerde fracturen: eventueel conservatief met gipsimmobilisatie. Bij bloedige repositie fixatie met: gecannuleerde schroeven, LISS-plaat, retrograde nailing met behulp van de R/AFN of T2-supracondylair nailing-systeem.