Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

21. Amputatie aan onderste extremiteiten

Auteurs : Ingrid Larmené, Ykje Frölich-Swart

Gepubliceerd in: Algemene chirurgie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk de indicaties voor amputatie en de diagnose die nodig zijn wanneer er een amputatie aan de onderste extremiteiten moet plaatsvinden. De indicaties zijn (zie paragraaf 21.1):
  • vasculaire afwijkingen;
  • diabetische voet;
  • ernstig trauma;
  • andere oorzaken zoals maligne tumoren,infecties,aangeboren afwijkingen of verlammingen.
Om tot een goede diagnostiek te komen zijn de volgende onderzoeken nodig: vaatonderzoek, consult internist, bacteriologisch onderzoek en meten van huidperfusiedruk (zie paragraaf 21.2).
De revalidatiearts wordt preoperatief in consult gehaald om hem te betrekken in de besluitvorming over het juiste amputatieniveau en de postoperatieve zorg (zie paragraaf 21.3).
De volgende amputatieniveaus van het been zijn te onderscheiden (zie paragraaf 21.4):
  • tenen;
  • transmetatarsaal;
  • enkelgewricht;
  • onderbeen;
  • exarticulatie knie;
  • bovenbeen;
  • exarticulatie heup;
  • hemipelvectomie.
De postoperatieve zorg is erg belangrijk om de juiste voorwaarden te scheppen voor een goede wondgenezing en revalidatie. Vroege postoperatieve revalidatie kan stomp en fantoompijn voorkomen (zie paragraaf 21.5).
Er bestaan verschillende soorten prothesen voor de verschillende amputatieniveaus, namelijk (zie paragraaf 21.6):
  • enkel-voetprothese;
  • onderbeenprothese;
  • knie-exarticulatieprothese;
  • bovenbeenprothese;
  • heupprothese.
Metagegevens
Titel
21 Amputatie aan onderste extremiteiten
Auteurs
Ingrid Larmené
Ykje Frölich-Swart
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1137-8_21