2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
2 Oriëntatie op psychiatrische verpleegkunde
Auteurs : E.A.M. van Loenen, Mw. M.A.G.B. van Piere
Gepubliceerd in: Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
De verpleegkundige is een allround zorgprofessional die zich in de verschillende velden van de gezondheidszorg richt op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven (box 2.1).
-
De ggz-verpleegkundige geeft de zorg vorm binnen een zo veel mogelijk gelijkwaardige werkrelatie met de patiënt (paragraaf 2.1).
-
Onderzoek heeft aangetoond dat de werkrelatie de belangrijkste voorspeller van het therapieresultaat is, ongeacht de achtergrondkenmerken van de patiënt of de hulpverlener (paragraaf 2.2).
-
Bordin onderscheidt aan de werkrelatie drie componenten: de affectieve band,overeenstemming over het doel van de hulp en overeenstemming over de werkwijze. Bordin legt tevens nadruk op wederkerigheiden het onderhandelingsproces (paragraaf 2.2.1).
-
Het antwoord op het lijden is het bieden van compassie. Hiermee wordt het leed niet weggenomen, maar compassie biedt troost en het versterkt de werkrelatie (paragraaf 2.2.2).
-
De bejegening van een patiënt dient te zijn afgestemd op zijn psychopathologie en de aanwezige copingmechanismen. Mensen met een eetstoornis staan doorgaans ambivalent tegenover behandeling. Hierbij sluit motiverende gespreksvoeringmet constructieve zelfconfrontatie aan (paragraaf 2.2.3).
-
Prochaska en Di Clemente onderscheiden binnen hun motivatiecirkel zes fasen in het proces van motivering: voorbeschouwing (precontemplation), beschouwing (contemplation),beslissing (preparation), actieve verandering (action), consolidatie (maintenance) en terugval (relapse) (paragraaf 2.2.4 en tabel 2.1).
-
Cauffmanonderscheidt werkrelaties met vier typen hulpvragers: de voorbijganger, de zoekende, de koper en de co-expert (paragraaf 2.2.5).
-
Dziopa en Ahern komen op basis van een uitvoerige literatuurstudie tot negen ‘kritische’ aspecten van de werkrelatie: begrip en empathie, individualiteit, bieden van steun, aanwezigheid en beschikbaarheid, echtheid, gelijkheid, respect, stellen van heldere grenzen en tonen van zelfbewustzijn (paragraaf 2.3).
-
Enkele adviezen die kunnen bijdragen aan de opbouw van een goede werkrelatie zijn: professioneel meebewegen, bescheidenheid tonen, besef van kennis en vooroordelen, besef van de kracht van humor en besef van de non-verbale communicatie (paragraaf 2.4).
-
Met het oog op het klinisch redeneren is het nodig dat iedere verpleegkundige kennis heeft van de verschillende verpleegkundige theorieën en classificatiesystemen. Bovendien is het van belang dat in een verpleegkundig team wordt gewerkt met (verpleegkundige) standaarden (paragraaf 2.5 en tabel 2.2).
-
Het ‘Steun, Kracht, Stress en Kwetsbaarheid’-model (SSKK-model) is een nadere uitwerking van het draagkracht-draaglastmodel. De vier factoren steun, kracht, stress en kwetsbaarheid worden in twee dimensies uitgewerkt. De eerste dimensie betreft de mate waarin concrete factoren faciliterend of inhiberend zijn. De tweede dimensie betreft de mate waarin het functioneren van een individu is bepaald door individuele respectievelijk omgevingsfactoren (paragraaf 2.5 en box 2.8).