Skip to main content
Top

2015 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2 Kaakgroei tijdens vorming en eruptie van melkelementen

Auteur : Prof. dr. F.P.G.M. van der Linden

Gepubliceerd in: Gebitsontwikkeling bij de mens

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Bij pasgeborenen zijn de vorm en proporties van het lichaam afgestemd op het functioneren van de systemen, die letterlijk van vitale betekenis zijn. Het hoofd, met de hersenschedel die het centrale zenuwstelsel bevat, en de romp, waarin zich het cardiovasculaire systeem, de tractus respiratorius en de tractus digestivus bevinden, overheersen de andere lichaamsdelen. De armen en benen zijn naar verhouding klein; de halspartij is kort. In de eerste levensjaren groeit en leert een kind snel. De hersenen ontwikkelen in een hoog tempo en zijn intensief bezig met het absorberen en verwerken van massale hoeveelheden informatie 115.
Voetnoten
1
Bij hoge uitzondering (minder dan 1 op de 1000) zijn er bij de geboorte in het onderfront al tandjes aanwezig: natal teeth. Ook kunnen die in de eerste maand nog doorbreken: neonatal teeth. Als deze tot beschadiging van de tong van het kind, of van de moederborst leiden, is verwijdering te overwegen. Dat heeft geen nadelige gevolgen voor de verdere gebitsontwikkeling325,340.
 
2
De term inclinatie wordt gebruikt voor de labiolinguale/buccolinguale asrichting; angulatie voor de mesiodistale asrichting.
 
3
De apicale area verschilt van het begrip apicale basis, dat door Axel F. Lundström in 1925 is geïntroduceerd en gedefinieerd als: ‘The part of the jaw that includes the apices of the teeth’ 197.
 
4
* Een denkbeeldig vlak dat loopt door de occlusie van de gebitselementen76.
 
Metagegevens
Titel
2 Kaakgroei tijdens vorming en eruptie van melkelementen
Auteur
Prof. dr. F.P.G.M. van der Linden
Copyright
2015
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0842-2_2