Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2 De bekostiging van de zorg

Auteur : C.R.C. Huizinga-Arp

Gepubliceerd in: Praktijkorganisatie voor apothekersassistenten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De apotheek speelt een rol in de gezondheidszorg. Gezondheidszorg en welzijnszorg vormen samen ‘de zorg’ in Nederland. Deze zorg wordt voor het grootste deel betaald door de overheid en de sociale verzekeringen. Deze sociale verzekeringen zijn bij wet geregeld. De belangrijkste wetten zijn de Zorgverzekeringswet die op 1 januari 2006 is ingevoerd en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Ongeveer 10 procent van alle kosten van de gezondheidszorg komen voor rekening van geneesmiddelen. De kosten van de gezondheidszorg zullen naar verwachting de komende jaren alleen maar verder stijgen. Hiervoor zijn meer verklaringen te geven. De Nederlandse bevolking vergrijst én er komen steeds meer en dure medische technieken en geneesmiddelen beschikbaar.
De overheid vindt het belangrijk dat de kosten niet al te zeer stijgen. Zorgverzekeraars hebben van de overheid de belangrijke taak gekregen om voor de afhandeling van alle declaraties te zorgen en te zorgen voor een soepele uitvoering van alle wetten en regels.
Apotheken hebben vaak met heel veel verschillende zorgverzekeraars te maken. Dikwijls is er wel één zorgverzekeraar waar de meeste patiënten van de apotheek bij verzekerd zijn. Veel mensen zullen een in-naturapolis hebben. Om het betalingsverkeer voor alle partijen zo praktisch mogelijk te laten verlopen, maken apotheken gebruik van tussenpersonen zoals het Clearing House Apothekers en VECOZO. De mensen met een restitutiepolis krijgen van de apotheek een kwitantie of een factuur.
Metagegevens
Titel
2 De bekostiging van de zorg
Auteur
C.R.C. Huizinga-Arp
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8107-4_2