2007 | OriginalPaper | Hoofdstuk
1932-1935
Auteur : Marie Kamphuis
Gepubliceerd in: Kijken in de spiegel van het verleden
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
In het najaar van 1932 maakte ik mijn entree in het wereldje dat thans welzijnswerk genoemd wordt, dat wil zeggen ik begon een opleiding voor maatschappelijk werk. Vierentwintig was ik; met moeite had ik mij ondanks een zwakke gezondheid, losgeworteld uit een beschermd, conservatief en restrictief milieu en nu stond ik voor een nieuw begin. Dat vond plaats op het in de tweede wereldoorlog verwoeste kasteel Hemmen in de Betuwe, dat door de laatste bewoner ervan, baron Van Lynden, vermaakt was aan een vereniging die de langademige, voor de eerste decennia van deze eeuw typerende naam droeg: ‘Centraal Bond voor Inwendige Zending en Christelijke Philantropische Inrichtingen’ (later ‘… en Christelijk Maatschappelijk Werk’), waar het Centraal Instituut voor Christelijke Sociale Arbeid, de CICSA zijn beginweek hield. Door mijn ouders, die ook wel eens wilden zien waar hun dochter terecht kwam, gebracht per auto met chauffeur. Maar mij bij aankomst wat onbehaaglijk voelend over deze pater- en maternalistische en kapitalistische zorg, deed ik hen al spoedig de terugtocht aanvaarden.