Samenvatting
Hoewel ons immuunsysteem in staat is zeer snel te reageren op binnendringende pathogenen, kan een infectieziekte zich soms toch zo snel uitbreiden dat het lichaam niet goed in staat is om het pathogeen effectief te bestrijden. Dit kan samenhangen met eigenschappen van het betreffende pathogeen, of met het feit dat een effectieve activatie van T- en B-cellen tijd nodig heeft. Om het immuunsysteem te helpen dergelijke pathogenen toch te weerstaan, worden vaccins ingezet. Daarmee kan het immuunsysteem een immunologisch geheugen opbouwen tegen het pathogeen, zonder daarvoor eerst een infectie te hoeven doormaken. Wanneer het lichaam vervolgens geïnfecteerd wordt met dat pathogeen, zal de snelle rekrutering van geheugencellen met de nog aanwezige antilichamen zorgen voor een snelle, meestal subklinisch verlopende eliminatie.