Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

14 Mobiliseren van de kraamvrouw

Auteurs : Nicolien van Halem, Henny De Leeuw, Tera Stuut, Johan van ’t Wout

Gepubliceerd in: Beroepspraktijkvorming Kraamverzorgende

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Een kraamvrouw is door de bevalling de eerste paar dagen minder mobiel. Afhankelijk van hoe de bevalling is verlopen en wat de lichamelijke gevolgen voor haar zijn, zal de kraamvrouw haar beperkingen hebben. Hierbij kun je denken aan de gevolgen van een episiotomie of ruptuur, eventuele nabloeding, bekkenklachten of verstoorde nachtrust. Het mobiliseren verloopt bij elke kraamvrouw weer anders. De ene vrouw zal je een aantal keren op bed moeten wassen en de andere kraamvrouw gaat direct na de bevalling onder de douche. Van belang is dat je als kraamverzorgende een kraamvrouw begeleidt in het mobiliseren, met als doel dat ze na afloop van de kraamtijd in staat is zelf de zorg voor zichzelf, haar baby en haar gezin op zich te nemen. Soms moet je hierbij een kraamvrouw stimuleren of juist afremmen.
Metagegevens
Titel
14 Mobiliseren van de kraamvrouw
Auteurs
Nicolien van Halem
Henny De Leeuw
Tera Stuut
Johan van ’t Wout
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9431-9_18