2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
13 Slaap en slaapstoornissen
Auteurs : Dr. Th.W. Rentmeester, Mw. P. van Mierlo, Dr. J.H.M. de Groen
Gepubliceerd in: Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Normale slaap omvat meerdere slaapcycli van 1,5 tot 2 uur. Een slaapcyclus omvat een aantal slaapstadia: non-rapid eye movement-slaap (non-remslaap) stadium 1-3 en rapid eye movement-slaap (remslaap) (paragraaf 13.1.1).
-
Kortdurend (meestal onbewust) wakker worden is op zich een normaal verschijnsel (paragraaf 13.1.1).
-
Remslaap wordt gekenmerkt door het optreden van snelle oogbewegingen (rapid eye movements) en elektrische hersenactiviteit van lage uitslag met verslapping van alle lichaamsspieren, behalve oog- en ademhalingsspieren. Remslaap is geassocieerd met dromen en wordt ook (niet geheel terecht) droomslaap genoemd (paragraaf 13.1.1).
-
Non-remslaap bestaat uit slaap zonder snelle oogbewegingen en kent drie non-remslaapstadia 1-3, gekenmerkt door toenemende slaapdiepte en tragere elektrische hersenactiviteit met een hogere amplitude (paragraaf 13.1.1).
-
Slaap heeft een functie bij de regulatie van het immuunsysteem, de energiestofwisseling en is bovenal belangrijk voor het mentale welzijn. Ook draagt slaap bij aan de consolidatie van geheugen, verwerking van emoties en optimale opname van nieuwe informatie (paragraaf 13.1.1).
-
De lichaamsklok wordt gesynchroniseerd door licht (nacht en dag) en het ‘slaaphormoon’ melatonine (paragraaf 13.1.2).
-
In de slaapgeneeskunde wordt de ICSD-3 gehanteerd, die slechts deels met de in de psychiatrie gebruikte DSM-5 overeenkomt. De ICSD-3 onderscheidt zeven hoofdgroepen, de DSM-5 onderscheidt er tien (paragraaf 13.2.1).
-
De slaapproblemen volgens de DSM-5 kunnen op hoofdlijnen als volgt worden samengevat.
-
Insomniastoornis: onvrede over kwaliteit of kwantiteit van de slaap, in-/doorslaapstoornis, te vroeg ontwaken.
-
Hypersomnolentiestoornis: excessieve slaperigheid ondanks voldoende gelegenheid tot slapen.
-
Narcolepsie: recidiverende onbedwingbare slaapdruk, in slaap vallen, te veel dutjes overdag.
Ademhalingsgerelateerde slaapstoornissen-
Obstructief slaapapneu-/hypopneusyndroom: minstens vijf obstructieve apneus of hypopneus per uur.
-
Centrale-slaap apneusyndroom: minstens vijf centrale apneus per uur.
-
Slaapgerelateerde hypoventilatie: episoden van afgenomen ademhaling met verhoogd CO2.
-
Circadiane-ritme slaap-waakstoornissen.Parasomnia’s
-
Non-remslaap arousalstoornissen: onder andere type slaapwandelen en type pavor nocturnus (type angst).
-
Nachtmerriestoornis.
-
Remslaapgedragsstoornis: ongewild uitvoeren van dromen tijdens de remslaap.
-
Rustelozebenensyndroom: onbedwingbare bewegingsdrang, meestal vanuit de kuiten.
-
Slaapstoornis door een middel/medicatie.
-
Andere en ongespecificeerde slaapstoornissen (paragraaf 13.2.2 en box 13.2).
-
-
De slaapanamnese en de heteroanamnese (verzorger of bedpartner) zijn de basis voor het stellen van een slaapstoornisdiagnose (paragraaf 13.3).
-
Polysomnografisch onderzoek (PSG) betreft gelijktijdige registratie van diverse fysiologische parameters om het slaap-waakpatroon vast te stellen en om bepaalde lichaamsfuncties in samenhang met het slaap-waakpatroon te bestuderen (paragraaf 13.3).
-
Bij restless-legs-syndroom, narcolepsie en een algemene klacht als moeheid en slaperigheid is klinisch chemisch bloedonderzoek aangewezen (paragraaf 13.3).
-
Psychofysiologisch onderzoek is gericht op het in kaart brengen van slaapgewoonten en attituden. Hierbij is de toepassing van een slaap-waakdagboek zinvol (paragraaf 13.3).
-
Veel slaap-waakklachten verbeteren reeds indien tijd en duur van de nachtslaap en van eventuele dutjes overdag binnen zekere regelmatige grenzen worden gehouden (paragraaf 13.4).
-
Bij psychofysiologische insomnia wordt vaak een goed resultaat verkregen met de cognitief-gedragsmatige behandeling (paragraaf13.4).
-
Medicamenteuze behandeling van slaapstoornissen is meestal slechts symptomatisch (paragraaf 13.4).
-
Sommige slaapstoornissen, zoals narcolepsie en RLS, zijn te behandelen met medicatie (paragraaf 13.4).
-
Bij OSAS (obstructief slaapapneusyndroom) is positievedrukbeademing (continuous positive airway pressure; CPAP) via een neuskapje de behandeling van eerste keus (paragraaf 13.4).
-