Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11 Stofwisseling

Auteurs : J. van Amerongen, H. Elling

Gepubliceerd in: Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

  • Diabetes mellitus (suikerziekte) wordt veroorzaakt doordat de alvleesklier absoluut of relatief te weinig insuline produceert.
  • De basis van de behandeling van type-I- en type-II-diabetes is het houden van een dieet.
  • De behandeling van type-I-diabetes vindt altijd plaats door substitutie van insuline.
  • De behandeling van type-II-diabetes vindt vaak plaats met behulp van orale bloedglucoseverlagende middelen.
  • De belangrijkste bijwerking van insuline en de orale bloedglucoseverlagende stoffen is hypoglykemie (een te laag bloedglucosegehalte).
  • Cholesterol speelt een belangrijke rol bij de vetstofwisseling. Een te hoog cholesterolgehalte verhoogt het risico op slagaderverkalking en dus op hart- en vaatziekten.
  • Een te hoog cholesterolgehalte kan worden bestreden door een vet- en cholesterolbeperkt dieet en geneesmiddelen zoals harsen, fi braten en cholesterolsyntheseremmers.
  • Bij een hypofunctie van de schildklier vindt substitutie met thyromimetica plaats.
  • Bij een hyperfunctie van de schildklier kan door operatief ingrijpen, bestraling met radioactief jodium of het gebruik van thyrostatica de hormoonproductie worden geremd.
Metagegevens
Titel
11 Stofwisseling
Auteurs
J. van Amerongen
H. Elling
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6337-7_11