2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
11 Psychiatrie, somatische aandoeningen, somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
Auteurs : Drs. W. Garenfeld, Mw. M.A.G.B. van Piere
Gepubliceerd in: Leerboek psychiatrie voor verpleegkundigen
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Psychiatrische stoornissen gaan vaak samen met somatische pathologie. Circa 50% van de opgenomen psychiatrische patiënten heeft een of meer gediagnosticeerde somatische aandoeningen (paragraaf 11.1).
-
Psychiatrische stoornissen en somatische problematiek hangen op complexe wijze met elkaar samen. De volgende causale relaties zijn te onderscheiden.
-
De psychiatrische stoornis is een direct gevolg van de somatische aandoening.
-
De psychiatrische stoornis is secundair aan of wordt verergerd door de somatische stoornis.
-
De psychiatrische stoornis is een ongewenst neveneffect van medicatie.
-
De psychiatrische stoornis is een gevolg van een verstoord evenwicht tussen draagkracht en draaglast ten gevolge van een lichamelijke ziekte.
-
De psychiatrische stoornis veroorzaakt lichamelijke veranderingen.
-
De lichamelijke ziekte kan worden veroorzaakt door psychofarmaca.
-
De psychiatrische en lichamelijke ziekten komen gelijktijdig, maar onafhankelijk van elkaar voor (paragraaf 11.1).
-
-
Bij iedereen die zich meldt met psychiatrische symptomen, is aandacht voor onderliggende somatische problematiek gewenst (paragraaf 11.2).
-
Farmacokinetiek betreft de vier fasen in het lichamelijke verwerkingsproces van een medicijn, vanaf het moment van inname tot aan het moment van uitscheiding uit het lichaam: toedieningsroute en absorptie, verdeling, metabolisme/biotransformatie en excretie (paragraaf 11.3.1).
-
Bij de afbraak van veel medicijnen zijn leverenzymen van het cytochroom-P450-systeem betrokken (paragraaf 11.3.1).
-
Een overmaat of tekort aan een of meerdere cytochroom-P450-enzymen kan leiden tot een versnelde ((ultra)rapid metabolizer) respectievelijk vertraagde (poor of slow metabolizer) afbraak van bepaalde medicatie (paragraaf 11.3.1).
-
Tmax is de tijd die nodig is voor het maximale effect van een medicijn. De tijd die nodig is om een moederstof om te zetten naar een metaboliet, of de tijd die nodig is om een metaboliet om te zetten naar een volgende metaboliet, wordt de halfwaardetijd (T 1/2) genoemd (paragraaf 11.3.1).
-
De farmacodynamiek beschrijft de werking van medicijnen in relatie tot de receptoren waarop ze aangrijpen (paragraaf 11.3.2).
-
Circa 12% van de zwangere vrouwen ontwikkelt een ernstige depressieve stemmingsstoornis en circa 21% tobt wisselend met angst- of paniekklachten (paragraaf 11.3.4).
-
Aanstaande moeders met een verhoogd risico op een psychiatrische stoornis kunnen worden verwezen naar een gespecialiseerd multidisciplinair Psychiatrie, Obstetrie, Pediatrie team (POP-team) (paragraaf 11.3.4).
-
Gebruik van paroxetine tijdens de zwangerschap wordt afgeraden vanwege een (mogelijk) verhoogd risico op aangeboren hartafwijkingen (paragraaf 11.3.4).
-
Valproaat toont een (sterk) verhoogd risico op aangeboren afwijkingen, in het bijzonder spina bifida (paragraaf 11.3.4).
-
Er bestaat een sterke relatie tussen depressieve stemmingsstoornissen en cardiovasculaire aandoeningen (paragraaf 11.5.1).
-
Schleifer vond dat er bij 20% van de mensen binnen tien dagen na een hartinfarct sprake was van een ernstige depressieve stoornis (paragraaf 11.5.1).
-
Vooral tricyclische antidepressiva kunnen aanleiding geven tot vertraging van de cardiale elektrische geleiding (QT-tijdverlenging) (paragraaf 11.5.1).
-
Depressie kan verband houden met schildklierziekten (paragraaf 11.5.2).
-
Ten opzichte van de algemene bevolking komen psychische stoornissen bij de ziekte van Parkinson gemiddeld twee tot drie keer vaker voor (paragraaf 11.5.3).
-
Bij neurodegeneratieve aandoeningen is een integrale benadering gewenst (paragraaf 11.5.3).
-
De somatisch-symptoomstoornis wordt gekenmerkt door lichamelijke klachten die ofwel lijdensdruk teweegbrengen of die het dagelijks functioneren significant verstoren, met excessieve en disproportionele gedachten, gevoelens en gedragingen over deze klachten (paragraaf 11.7).
-
Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen worden volgens de DSM-5 ingedeeld in zeven hoofdcategorieën: somatisch-symptoomstoornis, ziekteangststoornis, conversiestoornis, psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden, nagebootste stoornis, andere gespecificeerde somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornis en ongespecificeerde somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornis (paragraaf 11.7).
-
De ziekteangststoornis (in de DSM-IV: hypochondrie) is een aandoening waarbij mensen voortdurend menen een ernstige ziekte te krijgen of te hebben, terwijl er medisch-somatisch niets te vinden is (paragraaf 11.7.2).
-
Bij een conversiestoornis is er sprake van lichamelijke (meestal pseudo-neurologische) klachten zonder aanwijsbare lichamelijke oorzaak (paragraaf 11.7.3).
-
De nagebootste stoornis (ook: Münchhausensyndroom) betreft een aandoening waarbij iemand ziektesymptomen simuleert met het kennelijke doel om medische aandacht te krijgen (paragraaf 11.7.5).
-
Een variant op de nagebootste stoornis is de nagebootste stoornis opgedrongen aan iemand anders (ook wel Münchhausensyndroom by proxi genoemd). In dit geval worden opzettelijk symptomen gesimuleerd bij een ander (paragraaf 11.7.5).
-
Het DSM-5 handboek schat de prevalentie van de somatisch-symptoomstoornis (SSS) in de algemene volwassen bevolking op 5-7% (paragraaf 11.8).
-
Bij de somatisch-symptoomstoornis speelt er een samenspel van kwetsbaarheid, uitlokkende en in stand houdende factoren van zowel biologische als psychosociale aard (paragraaf 11.9).
-
Bij diagnostiek van een somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornis kan gebruik worden gemaakt van algemene en specifieke meetinstrumenten (paragraaf 11.10).
-
Een behandelmethode die op de gevolgen van somatische klachten is gericht is het gevolgenmodel van Speckens (paragraaf 11.11).