Samenvatting
Vanwege de specifieke kenmerken van gezondheidszorg leidt de onzichtbare hand van de markt in deze sector niet tot optimale marktuitkomsten. Zowel uit het oogpunt van doelmatigheid als uit het oogpunt van solidariteit is er volop reden voor overheidsingrijpen (zie hoofdstuk 3). In 1963 schreef de latere Nobelprijswinnaar Kenneth Arrow een fameus artikel in de American Economic Review, dat wel wordt beschouwd als de basis van de gezondheidseconomie. Hierin legt hij uit waarom juist in de gezondheidszorg een vrije markt niet goed kan werken (Arrow 1963). Goede marktwerking vereist dat vragers en aanbieders onafhankelijk van elkaar opereren en goed geïnformeerd zijn over de prijs en de kwaliteit van de aangeboden producten of diensten. Echter, in de gezondheidszorg is de informatie sterk ongelijk verdeeld over vragers en aanbieders. De arts stelt de diagnose, stelt de therapie vast en bepaalt daarmee grotendeels de vraag naar zorg. Bovendien zijn de inherente onzekerheden over het tijdstip, de omvang en het effect van zorg maar zeer ten dele door verzekeringen af te dekken en leiden dergelijke verzekeringen op hun beurt tot een verstoring van het marktmechanisme. Ten slotte vinden de meeste mensen een situatie waarin alleen koopkracht de toegang tot gezondheidszorg bepaalt, zoals het geval zou zijn op een vrije markt, niet acceptabel. Zonder overheidsbemoeienis zouden bijvoorbeeld ongezonde mensen alleen tegen exorbitant hoge premies een ziektekostenverzekering kunnen afsluiten. Arrows centrale stelling is daarom dat de talrijke specifieke overheidsregels in de zorgsector een direct gevolg zijn van het falen van de markt.