Samenvatting
Na implantatie van een heup- of knieprothese kunnen verschillende complicaties optreden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen kortetermijn- (binnen 1 jaar) en langetermijncomplicaties (na 1 jaar). De behandeling van de opgetreden complicatie zal vrijwel altijd uitgevoerd worden door de orthopedisch chirurg en een verwijzing na het optreden van deze complicatie is bijna altijd noodzakelijk. De meest voorkomende complicaties zullen hier worden besproken. In tabel 10.1 zijn de belangrijkste aanvullende diagnostische technieken per complicatie samengevat.