Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11 Anatomie en algemene traumatologische aspecten van de bovenste extremiteit

Auteur : Hendries Boele

Gepubliceerd in: Traumatologie van extremiteiten en bekken

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De schoudergordel verbindt de bovenste extremiteiten met de romp en is opgebouwd uit (zie paragraaf 11.1.1):
  • twee sleutelbeenderen, de claviculae;
  • twee schouderbladen, de scapulae.
  • Het schoudergewricht wordt gevormd door de kom van de scapula en de kop van de humerus. De clavicula verbindt het sternum met de scapula.
De humerus (zie paragraaf 11.1.2) is met het proximale uiteinde door een kogelgewricht verbonden met de schouder, het distale gedeelte is verbonden met de elleboog.
De proximale humerus bestaat uit:
  • de humeruskop;
  • het tuberculum majus;
  • tuberculum minus;
  • sulcus bicipitalis;
  • de proximale humerusschacht.
Het distale deel van de humerus wordt verdeeld in een mediale en een laterale kolom die eindigen in de condylen.
De ulna en de radius (zie paragraaf 11.1.3) zijn slanke pijpbeenderen die vrijwel parallel lopen en samen de onderarm vormen. Aan het proximale uiteinde van de ulna bevindt zich het olecranon. De humerus, de radius en de ulna komen bij elkaar in de elleboog. De radius en de ulna zijn met elkaar verbonden door het membrana interossea. Aan het proximale uiteinde van de radius bevindt zich de radiuskop of caput radii.
Het polsgewricht (zie paragraaf 11.1.4) wordt gevormd door de radius, de ulna en drie proximaal gelegen ossa carpi (os scaphoideum, os lunatum en os triquetrum).
De hand is opgebouwd uit (zie paragraaf 11.1.4):
  • acht carpalia (handwortelbeentjes), een distale en een proximale rij;
  • vijf metacarpalia (middenhandsbeentjes);
  • veertien falangen (vingerkootjes), drie per vinger en twee in de duim. Het gewricht tussen de proximale en de middelste falanx heet het PIP-gewricht (proximaal interfalangeaal), het gewricht tussen de middelste en de distale falanx heet het DIP-gewricht (distaal interfalangeaal).
Algemene richtlijnen bij operaties aan de bovenste extremiteit (zie paragraaf 11.2) gelden de:
  • positionering (zie paragraaf 11.2.1):
  • proximale humerus: strandstoelhouding;
  • retrograde nailinsertie: buikligging;
  • operaties aan elleboog: rug- of zijligging;
  • operaties aan onderarm en hand: rugligging
  • desinfectie: ledematen worden circulair gedesinfecteerd (zie paragraaf 11.2.2), afdekken in de regel met een U-laken;
  • verbinden (zie paragraaf 11.2.3): humerus: collar and cuff of polysling; elleboog, onderarm, pols en hand: dorsale onderarmgipsspalk of drukverband.
Metagegevens
Titel
11 Anatomie en algemene traumatologische aspecten van de bovenste extremiteit
Auteur
Hendries Boele
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1185-9_11