Gepubliceerd in:
2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk
20 Vasculaire dementie
Kernpunten
-
Vasculaire cognitieve beschadiging zonder of met dementie verwijst naar een heterogene groep patiënten en groepeert zowel patiënten met subcorticale kleinevaatpathologie als met grotere infarcten ten gevolge van grotevaatpathologie.
-
Klinisch vermoedelijke vasculaire dementie en de ‘pure’ ziekte van Alzheimer vormen uitersten op een spectrum. Bij heel wat patiënten met vermoedelijke of mogelijke Alzheimer, draagt vasculaire schade bij tot de expressie van de klinische symptomen.
-
Antihypertensieve therapie is nuttig in de primaire en secundaire preventie van vasculaire cerebrale beschadiging.
-
Er is geen bewijs voor de effectiviteit van cognitief versterkende medicatie, zoals cholinesterase-inhibitoren of memantine bij vasculaire cognitieve beschadiging.
-
Het gebruik van neuroleptica met een dopaminereceptorblokkerend effect, zoals risperidon en olanzapine, is relatief een contra-indicatie bij patiënten met vasculaire dementie die voorafgaand reeds extrapiramidale symptomen vertonen. Bij dergelijke patiënten kan deze medicatie het valrisico aanzienlijk verhogen.