Samenvatting
Pijn is het meest op de voorgrond staande symptoom bij aandoeningen van het bewegingsapparaat. Perifere, oppervlakkige letsels (zoals een snijwond in een vingertop) veroorzaken zeer lokale pijnklachten. Meer centraal of diep gelegen afwijkingen geven aanleiding tot pijn die door de patiënt veel minder nauwkeurig kan worden gelokaliseerd. Soms straalt die pijn uit naar een gebied dat ver verwijderd is van het oorzakelijke letsel: pijn in de arm bij cardiale ischemie, pijn tussen de schouderbladen bij galsteenlijden, pijn in de knie bij coxartrose. Kennelijk is bij de pijngewaarwording vaak sprake van ‘verkeerde pijnprojectie’. Die projeetie blijkt vrijwel altijd segmentaal plaats te vinden. Dat wil zeggen dat de pijn wordt gevoeld in het dermatoom dat overeenkomt met het segment waaruit de aangedane structuur embryonaal is ontstaan. Het is niet toevallig dat veel verschillende schouderaandoeningen in hetzelfde gebied pijn veroorzaken, namelijk in de bovenarm (deltoideusgebied) of zelfs in de gehele arm. Dit huidgebied komt overeen met het dermatoom C5, terwijl de schouder ook vrijwel geheel vanuit het segment C5 is aangelegd. Op thoracaal niveau liggen de dermatomen, myotomen en sclerotomen redelijk bij elkaar in de buurt. Bij de uitgroei van de extremiteiten ontstaat echter een grote onderlinge verplaatsing. Een goed voorbeeld is het segment C8: dit omvat onder andere de achtste cervicale zenuwwortel met het bijbehorende deel van het centrale zenuwstelsel, als myotoom spieren van de duim en als dermatoom de huid van de vierde en vijfde vinger.