Om een beeld te krijgen van hoe de zorg aan verstandelijk gehandicapten tot stand is gekomen, gaat dit hoofdstuk in op de geschiedenis. De kijk op mensen met een verstandelijke beperking is door de jaren heen van invloed geweest op hun plaats in de maatschappij.
Er is sprake van een verstandelijke handicap bij een hersenbeschadiging of bij het ontbreken van een deel van de hersenen. Deze hersenafwijkingen kunnen verschillende oorzaken hebben. Van een klein percentage (circa 20%) is de oorzaak niet bekend.
De zorgaanbieder biedt zorg aan vanuit de zorgbehoefte van de cliënt. Over de zorglevering worden praktische afspraken gemaakt, zoals op welk moment de zorg aanvangt en hoeveel uren zorg er worden geleverd. Deze afspraken worden vastgelegd in een zorgovereenkomst, die ook wel zorg(leef)plan, ondersteuningsplan of ontwikkelplan wordt genoemd.
Bij veel mensen met een verstandelijke beperking is sprake van comorbiditeit. Dit betekent dat iemand twee of meer stoornissen of aandoeningen tegelijk heeft. Mensen met het syndroom van Prader-Willi hebben verhoogde kans op diabetes mellitus en mensen met het syndroom van Down op de ziekte van Alzheimer. Omdat veel functies van het menselijk lichaam op elkaar ingrijpen, is de ene stoornis vaak de oorzaak van de andere. In het algemeen geldt: hoe ernstiger de verstandelijke beperking, hoe groter de kans op andere aandoeningen. Enkele bijkomende aandoeningen en problemen worden in dit hoofdstuk belicht. Daarbij wordt ingegaan op de specifieke zorgvraag die dit met zich meebrengt.
De complexiteit van het begeleiden van mensen met een verstandelijke beperking wordt veroorzaakt door de verscheidenheid aan problemen die zich voordoen. Veel cliënten hebben naast hun cognitieve en lichamelijke beperking ook psychische problemen. Deze kunnen zich uiten in gedrag dat moeilijk verklaarbaar en hanteerbaar is.
Contacten met andere mensen dragen in belangrijke mate bij aan ieders levensgeluk en aan de kwaliteit van het bestaan. Een mens heeft andere mensen nodig om zich te kunnen ontplooien, maar ook om op te kunnen steunen in moeilijke tijden. Als we iets voor een ander betekenen, dan geeft ons dat een goed gevoel. In het leven van iemand met een verstandelijke beperking komen heel wat mensen voorbij; denk alleen al aan het aantal hulpverleners. Daarbuiten is het aantal relaties echter vaak beperkt.
Als de gezondheidssituatie van een patiënt snel verandert, is meestal snel actie van de begeleider nodig en moet hij zo spoedig mogelijk een arts inschakelen. Als de situatie zich langzaam wijzigt, moet de begeleider de situatie goed blijven observeren en tijdig hulp inschakelen wanneer zijn kennis en kunde tekortschieten. In beide situaties moet de begeleider de situatie goed kunnen inschatten. Daarvoor heeft hij een zekere medische basiskennis nodig.