Skip to main content
Top

2002 | hbo | Boek

Handboek voor handrevalidatie

Theorie en Praktijk

Auteurs: Dr. Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

naar ons oordeel een goede opmerking maakt, wij kunnen de radio aanzetten en hem afstemmen op de muziek die wij willen horen, een telefoonnummer intoet­ sen van een goede vriend, enzovoort. En dat zijn nog maar een paar voorbeelden van de omvangrijke betekenis die onze handen hebben voor ons leven, ons zijn. Het zal duidelijk zijn dat een disfunctionerende hand ('onthand' zijn) voor een­ ieder grote consequenties heeft; die reiken verder dan het eenvoudigweg niet kunnen uitvoeren van bepaalde handelingen. Omdat een protocollaire benadering van de handproblematiek nauwelijks mogelijk is vanwege de grote variatie, is het niet altijd gemakkelijk een goed ge­ richt behandelplan uit te zetten. Daarom hebben de auteurs gemeend u een handreiking te doen met dit hoek. Deze uitgave is het resultaat vanjarenlange samenwerking tussen J.H.J. Pilon, hand-en fysiotherapeut, en dr. L.M. van Dongen, plastisch, reconstructief en handchirurg. Door het samen volgen en begeleiden van patienten, het betrekken van de patient in het gevolgde beleid en het gebruikmaken van door hen ontwikkel­ de schriftelijke feedback zijn zij uitgegroeid tot een behandelunit. De keus van de onderwerpen is voortgekomen uit bovenstaande samenwerking. Zowel van Dongen als Pilon werkt in een perifere praktijk. Beiden komen vooral met de gemiddelde handproblematiek in aanraking.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Hoofdstuk 1. Functionele anatomie
Abstract
De anatomie van hand en pols is gecompliceerd. Voordat kan worden overgegaan tot het behandelen van de afwijkende hand, is het van belang de anatomie van de normaal functionerende hand te kennen. Pas dan zal het mogelijk zijn een creatieve oplossing te vinden om de afwijkende hand zo normaal mogelijk (lees: optimaal) te laten functioneren.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 2. Congenitale afwijkingen en (verkregen) groeistoornissen1,3
Abstract
De fysiotherapeut met een algemene praktijk zal niet dikwijls geconfronteerd worden met de fysiotherapeutische behandeling van een kind dat voor een aangeboren handafwijking is geopereerd. Deze kinderen worden zowel voor de operatieve correctie als voor de fysiotherapeutische behandeling meestal in speciale centra behandeld. Toch kan het voorkomen dat een dergelijk kind naar de fysiotherapeut wordt verwezen. Het is dan zaak de behandeling van dit kind zo goed mogelijk uit te voeren. Meestal krijgt de fysiotherapeut in deze gevallen uitvoerige documentatie van de behandelend(e) arts (en).
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 3. Traumata
Abstract
Het behandelen van traumata is een belangrijk maar niet het gemakkelijkste onderdeel van de handproblematiek. Hoewel getracht wordt handletsels volgens een protocol te behandelen, kan dit vaak niet. Natuurlijk is de protocollaire benadering van een letsel wel mogelijk. Een goede anamnese, een goed gedocumenteerd fysisch-diagnostisch onderzoek en uitgebreide röntgen- en laboratoriumdiagnostiek zijn een vereiste. De hantering van gekwetste weefsels tijdens operatief herstel zal volgens strenge maatstaven uitgevoerd worden. Immers, wanneer alle dode weefsel is verwijderd en de achterblijvende weefsels en structuren zo spaarzaam mogelijk getraumatiseerd worden door de operateur en zo netjes mogelijk hersteld worden, zal de genezing met minder complicaties verlopen.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 4. Degeneratieve aandoeningen1,4
Abstract
Hoewel het voor de hand ligt om bij degeneratieve aandoeningen aan ouderen te denken, zijn deze aandoeningen niet aan leeftijd gebonden. Bij de oudere mens komen degeneratieve aandoeningen voor als gevolg van een algemene biologische weefselverandering. Op jonge(re) leeftijd kunnen de gevolgen van congenitale aandoeningen van het bewegingsstelsel, een doorgemaakte infectie of een trauma aanleiding geven tot het ontstaan van degeneratieve aandoeningen.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 5. Overige aandoeningen
Abstract
Er zijn veel ‘overige aandoeningen’; enkele daarvan zullen we meer gedetailleerd beschrijven. Ook voor dit hoofdstuk geldt dat we er geenszins naar streven om alle aandoeningen weer te geven, maar wel om u meer kennis te verstrekken betreffende een aantal vaker voorkomende ziektebeelden.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 6. Goedaardige en kwaadaardige tumoren van pols en hand1
Abstract
Goedaardige en kwaadaardige tumoren zijn voor de fysiotherapeut van ondergeschikt belang. Toch wijden we hieraan een heel hoofdstuk. Ten eerste willen wij in dit handboek een zo compleet mogelijk overzicht bieden van aandoeningen in het gebied van hand en pols; ten tweede kan door een grotere kennis over deze aandoeningen vermeden worden dat zinloze fysiotherapeutische behandeling wordt ingesteld.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 7. Algemene handtherapie
Abstract
In dit hoofdstuk zullen wij de aanpak van de handtherapie beschrijven. Met behulp van algemene principes zullen we aangeven hoe u tot een duidelijk behandelplan kunt komen met de individuele patiënt. Wij beschouwen elk handprobleem en de aanpak daarvan vanuit de patiënt. De patiënt met al zijn (on)mogelijkheden en interessesfeer wordt centraal gesteld. Waar mogelijk zal een behandeling protocollair kunnen zijn. Maar wij persen de patiënt niet in het protocol, maar passen het protocol aan de patiënt aan.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 8. Handtherapie bij specifieke ziektebeelden1
Abstract
Dit hoofdstuk behandelt de oefentherapie bij een aantal vaker voorkomende handproblemen. Het zal duidelijk zijn dat bij eenzelfde aandoening niet voor elke patiënt hetzelfde behandelplan opgesteld kan worden. We gaan bij onderstaande beschrijvingen dan ook uit van een gemiddeld verloop van verbetering van de handfunctie bij een bepaald probleem. U zult altijd aan de hand van de gemiddelde verwachtingen uw behandelplan alert dienen bij te stellen. Uw uitgangspunt zal de patiënt moeten zijn, waarbij u het protocol als richtlijn beschouwt. Het zonder meer volgen van het bij het handprobleem passende protocol is niet zinvol. Sommige patiënten zullen langzamer dan gemiddeld verbeteren. Het heeft geen zin dergelijke patiënten in het keurslijf van het protocol te persen. Evenmin heeft het zin een patiënt bij wie het verbeteren van de handfunctie snel en probleemloos verloopt, te remmen door het protocol aan te houden.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 9. Spalktherapie
Abstract
Naast oefentherapie voor handproblemen kennen we nog een waardevol hulpmiddel voor het verbeteren van verminderde handfunctie: de orthese of spalk.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Hoofdstuk 10. Leefregels en registratie
Abstract
Zoals we al hebben aangegeven, zullen we een aantal suggesties geven voor het opzetten van een registratiesysteem voor patiënten met handproblemen alsmede een leidraad voor schriftelijke adviezen aan uw patiënten. Het registratiesysteem omvat zowel gegevens betreffende de diagnostiek van een handprobleem als de follow-up na het starten van de behandeling. De adviezen aan uw patiënten noemen we in dit boek de leefregels.
Louise M. van Dongen, Jan H. J. Pilon
Nawerk
Meer informatie
Titel
Handboek voor handrevalidatie
Auteurs
Dr. Louise M. van Dongen
Jan H. J. Pilon
Copyright
2002
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-9779-2
Print ISBN
978-90-313-3943-3
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9779-2