Skip to main content
Top

2010 | wo | Boek

Esthetische tandheelkunde

casuïstiek en tips

Auteur: Hans Beekmans

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Voor een tandarts is het een uitdaging om een zo onzichtbaar mogelijke restauratie te maken, waarvan de patiënt niets merkt en waarbij ook occlusie en articulatie ‘natuurlijk’ zijn. De esthetisch werkende tandarts streeft samen met de patiënt naar een perfect functionerend, gaaf en gezond gebit, waarbij het belang van de patiënt vooropstaat. Esthetische tandheelkunde is daarom niet altijd een gemakkelijk vak, maar wel een vak dat vanwege de resultaten hoog door de patiënten wordt gewaardeerd. Eigenlijk een vak dat ons bijna letterlijk toelacht!

De bevlogen auteur laat deze patiëntgerichte visie steeds terugkomen in Esthetische tandheelkunde. Dit boek bestaat uit een verzameling artikelen die eerder zijn verschenen in het tijdschrift Tandartspraktijk. De ruim twintigartikelen beschrijven diverse onderwerpen, van voorspelbare kroonranden tot het gebruik van roze porselein,van composietfacings tot sinusliften en orthodontische problemen bij volwassenen. Bij de in dit boek uitgewerktebehandelingen staan esthetiek en precisie van het uiteindelijke resultaat voorop. De verschillende behandelmethoden zijn nauwkeurig omschreven, zodat tandartsen deze probleemloos zelf kunnen uitvoeren. Uiteraard komen hierbij ook de modernste technieken aan bod. Elk onderwerp is rijk geïllustreerd en wordt toegelicht door middel van casussen.behandelingen staan esthetiek en precisie van het uiteindelijke resultaat voorop. De verschillende behandelmethoden zijn nauwkeurig omschreven, zodat tandartsen deze probleemloos zelf kunnen uitvoeren. Uiteraard komen hierbij ook de modernste technieken aan bod. Elk onderwerp is rijk geïllustreerd en wordt toegelicht door middel van casussen.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Composiet

Voorwerk
1. Miris 2 composiet
Abstract
Mooie ervaring, nieuwe mogelijkheden.
Miris 2 composiet is een product van dr. Didier Dietschi (afb. 1.1), de Zwitserse composietspecialist. Er zijn meer mensen die met composiet kunnen toveren, zoals Newton Fahl uit Brazilië of Roberto Spreafico uit Italië, maar Dietschi heeft - met fabrikant Coltène/Whaledent - een eigen product vervaardigd waarmee we de natuurlijke opbouw van een element kunnen nabootsen. In dit hoofdstuk wil ik ingaan op het werken met Miris 2, het is een mooie ervaring en het materiaal biedt nieuwe mogelijkheden.
Hans Beekmans
2. Composietfacings
Abstract
Voor het maken van een facing is composiet erg geschikt. Het is misschien niet zo mooi als porselein, maar daar staan grote voordelen tegenover. Die licht ik in dit hoofdstuk in een aantal casussen toe. Het grootste voordeel van de toepassing van composiet is dat je het tandweefsel niet beschadigt. Je kunt composiet zó op de tand aanbrengen, zonder enige schade. Het is eigenlijk alleen het etsen dat de tand irriteert. Composiet kan ook veel hebben, het breekt maar heel zelden. Het is slijtvast en eenvoudig te repareren. Toegegeven: het is (aanvankelijk) niet eenvoudig een facing van composiet te maken. Maar na wat oefening (op een dummy) blijkt het al snel een mooie oplossing te bieden voor verschillende esthetische klachten en slijtageproblemen.
Hans Beekmans
3. Contouren met composiet
Het werken met composiet wordt steeds leuker, dankzij de steeds betere kwaliteit van het materiaal. Ten eerste is de duurzaamheid ervan toegenomen, waardoor je de restauratie niet al na een paar jaar weer over moet maken. Ten tweede werkt het een stuk gemakkelijker met de moderne composieten en kun je er ook meer en meer mee doen. Een beschadigde restauratie - door knarsen, afbijten of een ongeluk - laat zich tegenwoordig eenvoudig herstellen. Zelf werk ik om deze redenen graag met composiet, maar ook omdat je met composiet in de regel meer tandweefsel kunt behouden dan met andere restauraties. Voor patiënten is composiet ook prettig, want ze hebben snel en relatief goedkoop een mooi resultaat.
Hans Beekmans
4. De vestibulaire vulling
Absract
Ik maak graag vestibulaire vullingen. Het zijn lastige restauraties, op een doorgaans goed zichtbare plaats. Daarom geven ze ook veel voldoening, zowel voor de tandarts als de patiënt: de mond knapt er enorm van op. En het is betrekkelijk weinig werk.
Het zijn ook duurzame restauraties – mits er vakwerk wordt geleverd, uiteraard, en de patiënt goed poetst. Is beide het geval, dan is de kans erg klein dat we binnen een paar jaar dezelfde vestibulaire vulling moeten maken. Een goede, gladde restauratie helpt ook plak weghouden. Ik wil in dit hoofdstuk graag aan de hand van een casus laten zien hoe ik een vestibulaire vulling maak.
Hans Beekmans
5. De dorsale composietvulling
Abstract
De composietvulling in een molaar of premolaar is een onderschatte restauratie. Dat heeft mogelijk te maken met het feit dat er een relatief geringe vergoeding tegenover staat die al te eenvoudig als één-, twee- of drievlaksrestauratie wordt afgedaan. Daar lees je de complexiteit niet aan af. Een composietvulling maken die goed functioneert én jarenlang meegaat, vraagt om nauwkeurigheid en zorgvuldigheid en een grote technische vaardigheid van de tandarts.
Hans Beekmans

Kronen, bruggen en inlays

Voorwerk
6. Voorspelbare kroonranden
Abstract
De biologische breedte is heilig gebied.
Bijna iedereen kent het probleem van de randen van kronen. Ze liggen te diep of niet diep genoeg. In het eerste geval blijft de gingiva rood, geïrriteerd, en in het tweede geval komt de rand na korte tijd boven het tandvlees uit, wat erg lelijk is. Jarenlang heb ik met dit probleem geworsteld, en er flink wat cursussen voor gevolgd. Voorts heeft een aantal collega’s me op weg geholpen. Uiteindelijk ben ik op basis van al die ervaringen gekomen tot ‘mijn methode’.
Hans Beekmans
7. Pontic design voor frontbruggen
Abstract
Je hebt een mooie gingiva nodig om een mooie brug te maken. Het probleem is dan: hoe kom ik aan een mooie gingiva? In de loop der jaren, met heel wat vallen en opstaan, heb ik de volgende methode ontwikkeld, die mijns inziens een voorspelbaar resultaat geeft.
Hans Beekmans
8. De rehabilitatie
Abstract
‘Als je één tand kunt behandelen, kun je er ook 28 behandelen.’ De uitspraak, van de Zwitser Fritz Kopp, is bemoedigend bedoeld. Een heel gebit te moeten restaureren, kan een intimiderend vooruitzicht zijn. Maar je kunt zoiets ook zien als een uitdaging, en Kopp herinnert ons eraan dat zelfs de grootste en moeilijkste klussen stap voor stap worden gedaan: eerst dit, dan dat, dan dat. De afzonderlijke stappen zijn minder intimiderend dan het geheel.
Hans Beekmans
9. 22 karaats onlays
Abstract
Een heel mooie restauratie vind ik de 22 karaats gouden in- en onlay: een partiële kroon gemaakt van een wat zachter goud dan gebruikelijk (20 karaats). Maar, zal de jongere, moderne tandarts onmiddellijk tegenwerpen: een gouden kroon is niet helemaal meer van deze tijd. Keramiek is in feite thans de standaard.
Helemaal onterecht is die kritiek niet. En als tóch voor goud wordt gekozen, worden als redenen om geen 22 karaats goud te nemen doorgaans genoemd: lastig om te gieten, kans op porositeit, moeilijk af te werken, slijt te snel in de mond, niet sterk genoeg.
Maar mijn ervaringen zijn anders. In dit hoofdstuk doe ik een poging tot een bescheiden rehabilitatie.
Hans Beekmans
10. Porseleinen inlays
Abstract
Bij het vullen van caviteiten in de zijdelingse delen is het belangrijk een occlusiestabiliserende restauratie te maken, die een goede mondhygiëne toelaat. Niet alleen het verwijderen van cariës is van belang, maar ook het verantwoord herstellen van de laesie in glazuur en dentine. Het maken van porseleinen inlays is geen sinecure. Het is een zeer precieze aangelegenheid. Het resultaat is een haast onzichtbaar hersteld element met nagenoeg dezelfde eigenschappen als het oorspronkelijke element qua slijtage en functie.
Hans Beekmans
11. Een onopvallende tweelingbroer
Abstract
Veel patiënten voelen gêne over een te opvallende frontkroon. Ze zijn het zich meestal scherp bewust als deze kroon al te zeer afwijkt van de ‘echte tand’ ernaast. De twee centrale incisieven vormen nu eenmaal een paar, een vrijwel identieke tweeling. Iedere keer dat deze patiënten hun tanden poetsen, of gewoon in de spiegel kijken, valt het ze op: het verschil in kleur en in vorm. Ze vragen zich vaak af of anderen het ook zien. Zelf zien ze de afwijkende frontkroon bij anderen onmiddellijk: ze hebben er in de loop der jaren een speciale gevoeligheid voor ontwikkeld.
Hans Beekmans
12. De kunststof kroon
Abstract
Ik zie een kunststof kroon vooral als een fase in een proces: dat van het maken van een volledig keramische of goud-keramische kroon of facing. Anders gezegd: het is een belangrijke, zelfs onmisbare stap op weg naar het eindproduct. Een kunststof kroon is in mijn ogen geen ‘noodkroon’ (een benaming die nog altijd wordt gebruikt) die we vooral maken om te voorkomen dat de patiënt voor schut loopt. Natuurlijk, daarom maken we hem óók. Je laat een patiënt niet een paar weken rondlopen zonder – bijvoorbeeld – een frontkroon. En we willen hem evenmin met een overgevoelige preparatie opzadelen.
Uiteraard moeten we ook het dentine beschermen tegen tandplak. Maar er is nóg een goede tandheelkundige reden om veel tijd aan een perfect passende ‘noodkroon’ te besteden: de gingiva. Voor een mooie keramische kroon, een bijna onzichtbaar gerestaureerd element – en daar streven we toch naar – hebben we onder meer een gezonde en stabiele gingiva nodig. Wel, om zo’n gingiva te ‘krijgen’, is de fase van de kunststof kroon onontbeerlijk.
Hans Beekmans

Porseleinen facings

Voorwerk
13. Porseleinen facings
Abstract
Porseleinen facings behoren tot de mooiste restauraties in de tandheelkunde. En ze hebben een paar grote voordelen: weinig verlies van tandmateriaal, maar wél een volledige cosmetische verandering. Met facings koop je ook tijd voor het element. De invasie op de pulpa is minimaal, die blijft dus relatief onbeschadigd, en de kans op een endodontische behandeling ten gevolge van de preparatie is klein. Met een volledige kroon is dat risico veel groter. Daarom liever een facing dan een kroon – als het enigzins kan.
Hans Beekmans
14. Facings à la Magne & Magne
Abstract
Het maken van een mooie, natuurlijke restauratie is naar mijn idee een van de moeilijkste tandheelkundige verrichtingen. Andere verrichtingen kunnen lastig zijn – een wortelkanaalbehandeling, de kaakopbouw ten behoeve van een frontimplantaat – maar die zijn van een andere orde. Zulke behandelingen vereisen een grote vaardigheid. Natuurlijke en mooie voortanden maken daarentegen vergt in mijn ogen meer dan kunde: het is een kunst. Zij die deze kunst bij uitstek beheersen, zijn de Zwitserse broers Pascal en Michel Magne.
Hans Beekmans
15. Facings op vuurvaste stompen
coauteur: Martin Smulders
Abstract
Een probleem bij facings is voldoende ruimte. Het is beter in het glazuur te blijven, maar daarvoor nemen facings van perskeramiek of aluminiumoxide te veel ruimte in beslag. Door te werken op vuurvaste stompen ondervang je dit nadeel, want je hebt de onderlagen niet nodig. De volledige ruimte kan benut worden voor kleureffecten, reliëf en transparantie.
Hieronder bespreken wij uitgebreid één casus. We leggen de nadruk op de procedure: hoe maak ik een facing op een vuurvaste stomp? Het is een ingewikkelde, arbeidsintensieve methode die nauwe samenwerking vereist van tandarts en tandtechnicus. Maar de resultaten zijn mooier, natuurlijker, levendiger en, minstens zo belangrijk, minder invasief dan facings op een onderlaag van perskeramiek of aluminiumoxide.
Hans Beekmans

Implantaten

Voorwerk
16. Een ontbrekende voortand en te weinig bot13
Kan het ook in één behandeling?
Abstrsct
In het geval van een ontbrekende voortand en te weinig bot kun je doen wat de Zwitserse implantoloog Ueli Grunder doet. Dat is: vier keer opereren. De eerste operatie gebruikt hij om bot op te bouwen. De tweede om tandvlees te transplanteren. De derde om het implantaat te plaatsen – en om eventueel nog een keer tandvlees te transplanteren. En bij de vierde operatie legt Grunder het implantaat vrij en plaatst hij de tijdelijke kroon.
Hans Beekmans
17. Implantaten en tandtechniek14
Abtract
De implantologie stelt zowel tandarts als tandtechnicus voor aanzienlijke problemen. De techniek van het plaatsen van een implantaat is op zich al een vak apart. Twee voorwaarden zijn van eminent belang: dat het implantaat goed vast komt te zitten, en dat het op exact de juiste plaats in de mond zit. Vaak is botopbouw nodig. En de tandarts moet er verder voor zorgen dat er genoeg tandvlees rondom het implantaat zit. Dat zijn geen geringe opgaven. Maar de tandtechnicus kampt met zo mogelijk nog grotere problemen. Hierbij moet direct aangetekend worden dat die problemen kleiner zijn naarmate de tandarts beter in staat is het implantaat goed te plaatsen. Het ligt echter lang niet altijd aan de tandarts als dat niet goed lukt: soms biedt de beginsituatie weinig mogelijkheden en blijft het schipperen. Zo’n situatie vergt meer van de tandtechnicus.
In het algemeen kan gezegd worden dat tandarts en tandtechnicus nooit méér van elkaar afhankelijk zijn dan bij de implantologie.
Hans Beekmans
18. De sinuslift
Abstract
Bij een implantaat ter hoogte van de sinus is het meestal nodig bot aan te brengen; niet aan de buitenkant van de kaak, maar in de bijholte zelf. Dat is nog niet zo eenvoudig. In dit hoofdstuk wil ik laten zien hoe je dat mijns inziens het beste doet.
Hans Beekmans
19. Zirkoniumoxide implantaten
Abstract
Zo langzamerhand beginnen er zirkoniumimplantaten op de markt te komen. Ze worden op de markt gebracht door kleine firma’s, die gebaseerd op de successen met die implantaten bestaansrecht krijgen. Sinds 1996 ben ik met onder andere kaakchirurg Peter Blijdorp, de firma Moje en de firma Van Straten aan het werk geweest om een mooi wit implantaat te maken. Er zijn diverse modellen ontwikkeld en weer verbeterd, iedere keer met een beetje mooier of werkzamer resultaat. Het doel is: een onzichtbaar herstel van het verloren element, zonder compromissen aan de pocketdieptes en met een volledig gezonde gingiva.
Hans Beekmans

Orthodontie

Voorwerk
20. Orthodontische problemen bij volwasssen: een esthetische aanpak
Abstract
Sinds 1990 doen we orthodontie in onze praktijk. Aanvankelijk deden we heel voorzichtig een beetje frontodontics, en zo langzaam aan, onder de deskundige begeleiding van prof.dr. A.J. van Hillegondsberg, steeds een beetje meer. Totdat we vrijwel alle in de algemene praktijk voorkomende orthodontische behandelingen zelf konden doen, van (jonge) kinderen tot en met (ook oude) volwassenen.
Orthodontie is in mijn ogen een onmisbaar gedeelte van de algemene praktijk en zou dan ook door iedere tandarts uitgevoerd moeten kunnen worden. De wérkelijk specialistische zaken op dat gebied kunnen dan worden doorverwezen naar een specialist orthodontie. Maar dat is mijn persoonlijke mening en de discussie daarover laat ik graag over aan de politiek en de vertegenwoordigers van de professie.
Ik denk dat de tandarts zichzelf op tandheelkundig gebied veel ontzegt als hij niet weet hoeveel extra behandelmogelijkheden de orthodontie hem kan geven. Het zou bijvoorbeeld veel kroon- en brugwerk en onnodige facings schelen, en eenvoudige oplossingen bij occlusie- en kaakgewrichts-problemen binnen zijn bereik brengen – om maar eens iets te noemen.
In dit hoofdstuk wil ik laten zien, aan de hand van een casus, hoe je op relatief eenvoudige wijze een patiënt kan helpen die zich met een dreigend (esthetisch) probleem meldt, zonder facings of kronen te maken, terwijl een bevredigend resultaat tamelijk eenvoudig kan worden bereikt zonder beschadiging van tandweefsel.
Hans Beekmans

Tandtechniek

Voorwerk
21. De master ceramist
Abstract
In hetzelfde pand als waarin mijn praktijk gevestigd is, werk ik samen met een zogeheten master ceramist. Aan deze keuze wil ik in dit hoofdstuk graag aandacht besteden, omdat in alle voorgaande casussen die ik in dit boek heb beschreven de samenwerking met een tandtechnicus bijna als vanzelfsprekend werd beschouwd. Het gaat bij mij om patiënten die ik het beste wil bieden wat in mijn mogelijkheden ligt – en daarbij is de inbreng van de tandtechnicus van eminent belang.
Hans Beekmans
22. Roze porselein
Abstract
Waar ik in 1994 nog trots op was, zou vandaag de dag niet meer kunnen. Ik doel op de situatie getoond in afbeelding 22.1-22.2, die een volledige rehabilitatie op implantaten toont. Die zwarte randen boven de kronen zijn in tien jaar tijd onacceptabel geworden, ook als ze tijdens het lachen onzichtbaar blijven. Voor dit soort gevallen moeten we nu naar andere oplossingen zoeken.
Hans Beekmans
23. Tools in de esthetische tandheelkunde
Abstract
In de esthetische tandheelkunde speelt tandtechniek een grote rol. We hebben het nu niet alleen over het maken van een mooie kroon; het werk van de tandtechnicus is vaak veel belangrijker. De tandarts kan tegen problemen aanlopen die min of meer onoplosbaar zijn. Als er geen papil meer is, is die er niet meer. De tandarts kan geen nieuwe papil maken - niet zonder een hoop heisa - maar de tandtechnicus wel. En zo is er meer. In dit hoofdstuk bespreken we aan de hand van zes praktijkgevallen de belangrijkste ‘tools’ in de tandtechniek voor het oplossen van problemen die we in de esthetische tandheelkunde regelmatig tegenkomen.
Hans Beekmans, Martin Smulders

Endodontie

Voorwerk
24. De opbouw van endodontisch behandelde frontelementen met behulp van glasfiberstiften
Abstract
Een belangrijk onderdeel van de restauratieve tandheelkunde is de opbouw van endodontisch behandelde (front)elementen. Decennialang is met goud gewerkt. Men was het erover eens dat een gouden opbouw de beste was, maar er werd nog wel veel gediscussieerd over de vorm van de stift, de hardheid van het goud en de grootte van de opbouw. Met name de Amerikaanse tandarts John Kois heeft, na veel onderzoek in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw, de standaard bepaald: een gouden opbouw, met een cilindrische stift en een ferrule van 1,5 mm. De ferrule is het gedeelte van het natuurlijke element dat boven de gingiva uitsteekt. Kois en anderen stelden een ferrule als voorwaarde voor een goede opbouw, omdat die een veel betere retentie gaf.
Hans Beekmans
Nawerk
Meer informatie
Titel
Esthetische tandheelkunde
Auteur
Hans Beekmans
Copyright
2010
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-7626-1
Print ISBN
978-90-313-7625-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7626-1