Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

7. Leren van motorische vaardigheden

Auteur : B. van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Van contractie naar actie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het is nuttig om goed te definiëren wat leren wel en niet is. Oefenen leidt namelijk niet automatisch tot prestatieverbetering. De evolutie van theorieën over motorisch leren is fascinerend. Achtereenvolgens duiken op: de engramtheorie, de schematheorie, de ecologische theorie en de dynamische systeemtheorie. Iedere theorie bevat een gezonde kern van waarheid die zijn toepassingen kan hebben in sport, muziek of revalidatie. De rol van de hersenen bij motorisch leren is evident: in verschillende leerfasen worden verschillende hersengebieden ingezet. Recent onderzoek wijst uit dat de voor leren belangrijke plastische veranderingen niet optreden tijdens de oefeningen maar vooral erna, tijdens rustfasen, slaap en droom. Behalve aanleren van bewegingen kan ook afleren van groot belang zijn: ingeslepen foutieve bewegingspatronen kunnen de vooruitgang van prestaties remmen, en dan rijst de vraag hoe je deze kunt afleren. Bij dit alles kan men zich afvragen of wel altijd een leraar, coach of therapeut nodig is. Tenslotte zijn er grote individuele verschillen, hetgeen vaak een op maat gesneden aanpak nodig maakt.
Metagegevens
Titel
Leren van motorische vaardigheden
Auteur
B. van Cranenburgh
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1372-3_7