2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
15 Hoofd-halstumoren
Auteurs : Prof. dr. M.A.W. Merkx, dr. F.J.A. van den Hoogen
Gepubliceerd in: Het oncologie formularium
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
De incidentie van hoofd-halstumoren in Nederland is jaarlijks ongeveer 2.700.
-
In 80% van de gevallen is sprake van een plaveiselcelcarcinoom.
-
Belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van een hoofd-halscarcinoom is roken in combinatie met het gebruik van alcohol.
-
Jaarlijks is er sprake van een stijging van de incidentie met 3-5%, vooral door een stijging van het aantal mondholte- en orofarynxcarcinomen.
-
Patiënten met een hoofd-halstumor worden behandeld in de door de NWHHT erkende hoofd-halscentra.
-
Een curatieve behandeling van een hoofd-halscarcinoom bestaat uit chirurgie en/of (chemo)radiatie. De kwaliteit van leven na de behandeling speelt hierbij een belangrijke rol.
-
Een palliatieve behandeling kan bestaan uit chemo- of radiotherapie.
-
Bij een vergrote lymfeklier in de hals zonder zichtbare slijmvliespathologie in mond- of keelholte, is een (echogeleide) cytologische punctie de eerste keus van diagnostiek. Een open biopt is pas dan geïndiceerd wanneer een herhaalde punctie niet heeft geleid tot een conclusieve diagnose dan wel wanneer gedacht wordt aan een lymfoproliferatieve aandoening.
-
De overall survival van een maligniteit in het hoofd-halsgebied bedraagt in het algemeen 50-55%, maar is natuurlijk afhankelijk van stadiëring, specifieke sublocaties en rook- en drinkgewoonten.