Gepubliceerd in:
2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk
15 Ethische vragen
Kernpunten
-
Het geleidelijke beloop van dementie brengt met zich mee dat steeds opnieuw gezocht moet worden naar een evenwichtige balans tussen ondersteuning van autonomie en zorg voor goede vertegenwoordiging.
-
Waar mogelijk moet gestreefd worden naar gezamenlijke besluitvorming met patiënt en diens naasten over (toekomstig) medisch beleid en (toekomstige) zorg.
-
Uitspraken over wilsbekwaamheid behelzen een normatief oordeel en dienen gereserveerd te blijven tot uitzonderingssituaties.
-
Schriftelijke wilsverklaringen kunnen de vertegenwoordiger van een wilsonbekwame patiënt ondersteunen bij zijn taak, maar de inhoud ervan vraagt steeds om interpretatie door hulpverlener en vertegenwoordiger.
-
Levensbeëindigend handelen bij dementie is moreel alleen aanvaardbaar als door de arts aan alle zorgvuldigheidsvoorwaarden voor euthanasie/hulp bij zelfdoding kan worden voldaan; een schriftelijke euthanasieverklaring volstaat daartoe niet.
-
Het ‘palliatieve zorg’-concept biedt een moreel richtsnoer voor de omgang met schriftelijke wilsverklaringen van patiënten met dementie.