Abstract
De gebruikelijke werkwijze van de arts bij het afnemen van de anamnese wordt bepaald door een duidelijke, maar begrensde doelstelling, namelijk het verzamelen van gegevens die bijdragen aan het stellen van een diagnose. De begrenzing van deze doelstelling kan er gemakkelijk toe leiden dat een bepaalde categorie gegevens in het gesprek niet aan de orde komt. Onderzoeken tonen aan dat in het consult bij de arts de opvattingen en belevingen van de patiënt met betrekking tot diens ziekte, vaak worden veronachtzaamd. Ten onrechte. Die gegevens zijn wel degelijk van belang voor het onderzoeksbeleid van de arts en de coöperatie van de patiënt. Ook de patiënt kan - door zijn terughoudendheid - bijdragen aan het ontstaan van dit hiaat. De terughoudendheid van de patiënt kan voortkomen uit diens ontzag voor de dokter, uit gêne, en uit vrees voor bevestiging van angstige vermoedens over de aard van de ziekte. Het betoog mondt uit in een pleidooi om de doelstelling van het medisch vraaggesprek te verruimen en daarin ook het bespreken van bovengenoemde categorie gegevens als vast onderdeel op te nemen.