2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
9 Cervixcarcinoom, endometriumcarcinoom en ovariumcarcinoom
Auteur : Prof. dr. R.H.M. Verheijen
Gepubliceerd in: Het oncologie formularium
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
Humaan papillomavirus (HPV) is een obligate, maar niet de enige oorzaak van cervixcarcinoom.
-
Nagenoeg alle vrouwen maken in hun leven een HPV-infectie door; alleen vrouwen bij wie de infectie niet verdwijnt, hebben een verhoogde kans op carcinoom.
-
Naast afwijkende cervixcytologie is klinische verdenking op cervixcarcinoom reden voor verwijzing.
-
Primaire preventie van ongeveer 70% van de gevallen van cervixcarcinoom is mogelijk door HPV-vaccinatie op een leeftijd voor de sexarche.
-
Vroege stadia van cervixcarcinoom worden het best chirurgisch, late stadia het best met chemoradiatie behandeld.
-
Per jaar overlijden ongeveer 200 vrouwen aan cervixcarcinoom.
-
Endometriumcarcinoom is de meest voorkomende vorm van gynaecologische kanker.
-
Mede als gevolg van abnormaal bloedverlies als vroeg symptoom wordt endometriumcarcinoom doorgaans in een vroeg stadium ontdekt.
-
Postmenopauzaal bloedverlies geeft, afhankelijk van de leeftijd, een risico aan van 5-15% op endometriumcarcinoom.
-
Naast hysterectomie kan adjuvante radiotherapie en (doorgaans in onderzoeksetting) chemotherapie nodig zijn.
-
Metastasen van endometriumcarcinoom in long of vagina reageren doorgaans goed op hormonale behandeling met progestagenen.
-
Ovariumcarcinoom geeft aanvankelijk weinig en aspecifieke klachten, vooral van toename van de buikomvang met juist afname van het gewicht en een opgeblazen gevoel.
-
Ovariumcarcinoom komt meestal in een vergevorderd stadium (III of IV) voor met een genezingskans van minder dan 30%.
-
Primaire behandeling van het ovariumcarcinoom bestaat uit een debulking of stadiëring, voorafgegaan en/of gevolgd door chemotherapie met carboplatine en paclitaxel.